We brengen twee patroonheiligen van de circusartiest samen om te polsen naar hun good practices, maar ook naar wat er nog ontbreekt om het zorgbewustzijn als een inktvlek te doen uitlopen over het hele circuslandschap.
‘Hoe gaat het nog met de circusartiest?’ Die vraag stel je best aan Janine Stubbe, professor Performing Arts Medicine en teamleider van de onderzoeksgroep PEARL aan Codarts, de Rotterdamse hogeschool voor circus, dans, klassieke muziek, jazz, wereldmuziek en pop. Samen met haar team monitort ze al 10 jaar het lichamelijke en geestelijke welbevinden van de podiumkunstenstudenten in Nederland, om gezondheidsklachten en blessures in kaart te brengen, preventiestrategieën uit te denken en zo uitval te voorkomen. Dat ze zelf ooit als professionele tennisspeelster uit de Nederlandse top 20 geblesseerd raakte en haar sportcarrière stop moest zetten, echoot slechts zachtjes door haar verhaal. Wat toen misschien voorkomen had kunnen worden door een betere begeleiding, wil ze nu genezen: met een applicatie, een database en een team aan zorgprofessionals trok ze een zorgkring rond de circusartiesten van de toekomst en pleisterde haar eigen verleden. Een smartwatch rond haar pols als baken voor het eigen welbevinden, deelt ze bevlogen haar liefde voor de zorg voor het bewegende lijf.
Even gefascineerd door dat lichaam verbond kinesist Inne Verheyen zich aan circusschool Ell Circo D’ell Fuego (ECDF), waar ze als kind overigens zelf lessen volgde. Samen met haar vader voegde ze een belangrijk lettertje toe aan de eerste hulp bij blessures: EHBO werd EHBCO, een circusspecifieke aanpak voor fysieke letsels. Met een hoop minder financiële middelen dan Stubbe, maar een even grote circusvlam, tracht ze samen met het SAFE-team van ECDF alle betrokkenen bij de school de pas-de-deux van lichaam en geest bij te brengen.
Janine, jij bent de Big Brother van Codarts?
Janine Stubbe: “We monitoren de gezondheid van onze studenten via een app en koppelen dat aan ons onderwijsprogramma. Tien jaar geleden nam Codarts contact met me op, met de vraag om een nieuwe onderzoekslijn op te richten. Het was een compleet nieuwe wereld voor mij, we begonnen helemaal van nul, maar ik vond het fantastisch. Inmiddels zijn we wereldwijd de grootste onderzoekslijn op dit thema. We hebben twee applicaties ontwikkeld die nu gebruikt worden door meer dan 2.000 podiumkunstenaars wereldwijd. Dus we hebben ook de grootste database op het gebied van fysieke en mentale gezondheid in de podiumkunsten. Daarnaast hebben we binnen de school het Student Life programma opgezet. We omringen de student met een team van experts: fysiotherapeuten, sportpsychologen, diëtisten, voor de musici een gehoorspecialist, een logopediste voor de studenten die richting docent willen gaan, enzovoort.”
Jullie verzamelen heel veel data, maar een mogelijk neveneffect van al dat screenen is dat je te weinig het eigen lichaamsbewustzijn van de student stimuleert, los van wat de app hen vertelt?
Janine: “Ik snap heel goed wat je bedoelt. Uiteindelijk moet de monitor intrinsiek zijn. Ik heb zelf deze (toont haar smartwatch, red.), het geeft onder andere je slaapkwaliteit aan. Tegenwoordig kijk ik eerst op dat ding om te weten of ik goed heb geslapen. Dat is natuurlijk niet goed, daar moet de student zich ook bewust van worden. Het doel is niet het gebruik van de applicatie, het doel is dat studenten zelf inzicht krijgen in hun fysieke en mentale gezondheid en dat ze daarnaar leren handelen. Maar dan moeten ze in het begin wel wat ondersteund worden met gegevens. Om een voorbeeld te geven, als wij slaapkwaliteit meten, kan de student in zijn eigen dashboard zien hoe die afgelopen nacht geslapen heeft. Maar ook hoe dat is ten opzichte van de vorige meetmomenten en ook ten opzichte van de gemiddelden van de klas. Je kan best denken: ik heb heel slecht geslapen. Maar als de hele klas dat heeft gedaan, omdat je een voorstelling hebt gehad, dan is dat een heel andere mindset dan wanneer je de enige bent in de klas die al een week heel slecht slaapt.”
Hoe werken jullie bij ECDF?
Inne Verheyen: “Bij ons gebeurt het natuurlijk allemaal op veel kleinere schaal. Een aantal keer per jaar doen we met het SAFE-team een ongevallenanalyse. Ook de kleine ongevallen waarbij geen medische hulp nodig was, de near misses noem ik dat, worden daarin besproken. Zelfs bij een schaafwondje lezen we in het verslag wat er juist gebeurd is en hoe we dat kunnen voorkomen. Dat koppelen we dan terug naar de trainers. Het voorbije jaar werd bijvoorbeeld één op vijf van onze blessures opgelopen in de trampolines. Dan zijn we gaan kijken: wat zijn de risicofactoren bij de trampolines? De knieën die naar binnen gaan? Dan gaan we daar extra oefeningen voor bedenken en we zorgen ervoor dat alle studenten die oefeningen aan de start van het werkjaar meekrijgen.”
Janine: “Het is prachtig, hè. Wij hebben dan wel die app, maar die app is geen doel op zich. De essentie is: je monitort en je signaleert iets en daar handel je naar.”
Inne: “Voor ons is het belangrijk dat ze de kennis over en bewustzijn van hun eigen lichaam hebben, dat ze zorgen voor hun lichaam en aandacht hebben voor het mentale aspect. Die houding om goed met je eigen lichaam en met je eigen gezondheid om te springen, willen we graag aan de tieners meegeven.”
Janine: “Wij willen dat de studenten zo lang mogelijk fit blijven. Dat hun carrière zo lang mogelijk kan duren en dat ze dus het belang van gezondheid echt erkennen en herkennen. Als ze later niet langer als professioneel artiest maar als docent aan de slag zijn en ze hebben dat allemaal meegekregen, dan heb je straks docenten voor de klas staan die het heel normaal vinden dat er over gezondheid gepraat wordt. Dat is waar je naartoe wil. Daar zijn we volgens mij in de circuswereld heel goede stappen in aan het zetten. (Richt zich tot Inne) Dat jullie dat op zo'n jonge leeftijd doen, is natuurlijk super.”
Hebben jullie intussen goed in kaart gebracht wat blessures in de hand werkt?
Janine: “Dit is een dooddoener en niet leuk voor je interview, maar we hebben van circus best een kleine populatie. Als je een goede risicofactoranalyse wil doen, heb je heel veel aantallen nodig. Dat hadden we bij circus tot voor kort niet, nu wel, dus nu kunnen we voor het eerst in onze database gaan kijken en beginnen analyseren.
Bij dans hebben we een aantal risicofactoren al heel goed in kaart gebracht. Daar zien we bijvoorbeeld dat leeftijd een rol speelt; een beperkte flexibiliteit van je enkelgewricht en emotionele detachment is ook een risicofactor. Studenten die dansen, daar heel erg mee bezig zijn, ook in de avonduren doorgaan en emotioneel niet loskomen van hun passie, hebben een grotere kans om geblesseerd te raken. We proberen altijd aan te geven: hier ben je op school, hier ga je keihard trainen, maar je gaat niet als een gek in de avonduren nog een sessie fitness doen om nog sterker te worden want dan krijg je een overbelasting. Daarbij moet je wel zorgen dat de studenten elkaar niet opjutten.
Bij circus hebben we een pilot gedaan en daarin zagen we dat studenten met een veganistisch voedingspatroon een iets groter risico op blessures hebben. De andere factoren hebben we nog niet kunnen bekijken, maar dat gaan we zeker doen. Het specialisme zal daar natuurlijk een enorme rol in spelen.”
Inne: “Mijn populatie is sowieso veel te klein om conclusies te trekken. Bij ons komen jongeren in hun vrije tijd en hebben ze vaak ook andere hobby’s. Dan is het moeilijk om een grote invloed op hun levensstijl uit te oefenen. Een interessante stap bij ons zou kunnen zijn dat we na een bepaald ongeval nagaan: hoe kwam je de zaal binnen? Had je slecht geslapen? Dat weten wij natuurlijk niet. Als er een blessure is, weet je hoe dat gebeurt, maar je kent de bredere context niet. Een van onze trainers verstopt zich soms aan de ingang van de zaal om te kijken hoe de jongeren naar de training wandelen. Dat ze niet stoer doen tijdens de les, terwijl ze buiten aan het hinken waren.”
Janine: “Dat is heel slim.”
Gaat het volgens jullie de goede kant op met de aandacht voor zorg en veiligheid binnen het circusveld?
Janine: “De aandacht voor The Voice of Holland, waar een groot schandaal rond fysieke integriteit aan het licht kwam, heeft veel getriggerd bij de culturele- en kunstorganisaties in Nederland. Het veld weet dat het iets wil doen en de overheid begint te pushen van ‘jullie moeten laten zien dat je er wat aan doet’. Dan krijg je bottom-up en top-down die samenkomen. Ik denk dat er wel het een en ander gaat veranderen in de komende periode.”
Het momentum is gecreëerd?
Janine: “Ja, precies.”
Inne: “Er is veel meer aandacht voor veiligheid, zowel fysiek als materiaal-technisch. Ik denk dat er meer riggings gecontroleerd worden, wat naar blessurepreventie belangrijk is. Ook voor het psychosociale is er meer aandacht. Vanaf dit jaar gaan we met meerdere circusscholen op dezelfde manier ongevallen registreren en al die informatie samenbrengen, zodat we een grotere database krijgen om te kunnen vergelijken.”
Janine: “Als ik zie wat jullie doen met de beperkte budgetten die er zijn. Je hebt bij wijze van spreken 0 euro en toch ga je op een creatieve manier proberen zaken te veranderen: ik vind dat een compliment waard.”
Inne: “Dank u. Dit is mede mogelijk omdat we steeds meer kennis van jullie krijgen, omdat jullie open source werken.”
Janine: “Zo kunnen we elkaar versterken. Veel mensen denken dat het allemaal heel duur moet zijn en dat er een applicatie moét komen. Nee, je kan ook met pen en papier monitoren.”
Waar willen we naartoe in de circussector?
Janine: “Heel veel mensen vragen: ‘Zou je willen dat er helemaal geen blessures meer zijn?’ Dat is een utopie. Want soms moet je een risico nemen, omdat je daarmee je leerproces verbetert. Dus dat is niet wat ik ambieer, nee. Als ik ooit met pensioen ga, zou ik het fantastisch vinden dat we circusartiesten zien die niet allerlei kwetsuren hebben nadat ze gestopt zijn met hun beroep. We zien dat heel veel bij dansers, maar ook bij musici en bij circusartiesten: wanneer ze stoppen, krijgen ze echt grote fysieke problemen, omdat ze jarenlang overbelast werden. Op den duur gaat het als artiest misschien fysiek niet meer op de scène, maar zou je nog wel steeds fysiek in het dagelijks leven moeten kunnen functioneren. Die duurzame carrières mogen we niet mislopen. En dus moet je een nieuwe generatie docenten opleiden die zich heel bewust zijn van de uitdagingen die het vakgebied met zich meebrengt, zowel op fysiek als op mentaal vlak. Sustainable careers en de kennisontwikkeling binnen de hele circusbranche, dat is mijn hoop voor de toekomst. Al krijg je dat natuurlijk niet binnen een paar jaar geregeld.”
Inne: “Dat in de toekomst de hele medische wereld ook gewoon meer gaat samenwerken en meer holistisch gaat kijken en dat in de hele maatschappij doordringt.”
Dat je geen witte boterhammen met choco meer krijgt in de ziekenhuizen?
Inne: “Dat zou mooi zijn. En ik denk wel dat we in die richting evolueren. Laten we zoveel mogelijk omkaderen en mensen zelf kennis laten opdoen.”
Janine: “We zijn nu bezig met het opzetten van een Europees netwerk van artsen waarnaar doorverwezen kan worden. In het verleden kwam een student met gescheurde kruisbanden bij een arts en was de boodschap dat je moest stoppen met je opleiding. Dat is voor een student een no-go. Artsen moeten beseffen hoe groot de passie is. Je kan niet zomaar zeggen: ‘Oh, dan stop je toch gewoon met je circusactiviteiten en neem je toch een echte baan?’ Dat kan alleen maar veranderen als de medische wereld veel meer kennis en kunde krijgt over de podiumkunsten. Ja, dat is nog best een lange weg om te gaan. Maar de netwerken die we ervoor aan het creëren zijn vormen een mooi startpunt.”
We spreken nu over de zorgkring rond artiesten. Is er ook een zorgkring rond de zorgers voor artiesten?
Janine: “Nou, deze vraag komt steeds vaker, dat vind ik heel leuk. Bij Codarts zijn we nu bezig om ook het teamaround the teacher te ontwikkelen. Want de student krijgt intussen allerlei hulp, maar ook voor de docent die overdag keihard staat te werken bij Codarts en daarna ‘s avonds in de dansstudio nog eens extra uren staat te maken, is de belasting echt heel hoog.”
Inne: “In onze zaal is het best lawaaierig voor een trainer die daar de hele dag staat: dat soort dingen wordt zeker meegepakt.”
En wie zorgt er voor jullie?
Inne: “Doen jullie sitting breaks?”
Janine: “Ik moet zeggen dat ik niet altijd het goede voorbeeld geef. Daarom heb ik nu een horloge dat af en toe begint te trillen. Dat werkt goed voor mij. Voor het team wil ik dat ze altijd een goede lunchpauze nemen en dat ze hun vakantiedagen opnemen. Ik heb elke twee weken overleg met mijn teamleden en bovenaan de agenda staat werkdruk. Momenteel heb ik het laagste ziekteverzuim en de hoogste tevredenheid van heel Codarts in mijn afdeling. Op het moment dat ik daar iets in zie verschuiven, dan hebben we daar gesprekken over.”
Is er ook een zorgkring rond pakweg het poetspersoneel op Codarts?
Janine: “Die moeten volgens mij heel hard werken, op heel ongelukkige momenten, en krijgen amper de tijd om nog iets schoon te maken. Tenminste, dat is in Nederland de tendens. Dat is absoluut een zorgpunt.”
Kunnen jullie aanstippen wat er nodig is om een safe space te creëren?
Janine: “Practice what you preach. Het is heel belangrijk dat studenten het vertrouwen hebben dat ze erover mogen praten, maar ook dat er effectief iets aan gedaan wordt. Als er een student iets signaleert, dat je niet denkt: hier kunnen we even niks mee, jammer. Je moet het steeds serieuze opvolging geven.”
Inne: “Een duidelijk protocol hebben en concrete acties ondernemen. Jullie hebben natuurlijk een heel team dat monitort, maar ik denk dat circusscholen, wanneer ze een beleidsplan opmaken, ook echt bewust mensen moeten hebben die instaan voor de safe space. Je moet bewustzijn creëren en je hele organisatie erin meenemen.”
Janine: “Je moet tijd reserveren. Zeggen: dit is een onderwerp dat bij ons hoge prioriteit heeft. Het inbedden in het curriculum. Want als je het ernaast doet, wordt het lastig voor studenten die al erg worden belast met de circusopleiding.”
Circus zal altijd balanceren op de grens tussen grenzen opzoeken en grenzen oversteken. Zien jullie daar een evolutie? Is dat veranderd?
Janine: “Ik hoop dat het onderzoek dat ik doe met mijn team en de ontwikkelingen die we maken niet leidt tot studenten die de grenzen niet meer op durven te zoeken. Ik hoop juist dat het leidt tot studenten die gedoseerd hun grenzen aftasten en daardoor veel beter en misschien nog meerdere grenzen kunnen overwinnen dan wanneer ze de begeleiding niet zouden krijgen. Want dat is soms de angst die ik voel vanuit de circuswereld: ben je de studenten niet te veel aan het pamperen? Kunnen we ze straks nog wel pushen over hun eigen grenzen heen? Ik denk dat het zeker kan, maar dan op een veiligere manier dan hoe het vroeger gebeurde.”
Inne: “Ik herinner me een moment op de Extreme Convention. Er kwamen twee circusgezelschappen optreden, één uit Colombia en één uit Zweden. Op een gegeven moment had iemand uit het Colombiaanse circusgezelschap op scène zijn voet gekwetst. Vanaf het moment dat hij achter de coulissen kwam, vertrok hij van de pijn. Maar hij moest en zou zijn schoenen aanhouden, want als hij die zou uitdoen, zou zijn voet opzwellen en de schoen niet meer passen. Nog even terug het podium op, een salto springen, je zag er niets van. Ze offerden hun lichaam op om hun job te doen, want circus was hun middel om van de straat af te geraken. Het Zweedse circus had een veel betere entourage. Zij zochten ook de grenzen van hun kunnen op, maar niet ten koste van hun eigen lichaam en hun eigen gezondheid.”
Is veiligheid een luxe?
Janine: “Nee, veiligheid is een randvoorwaarde, vind ik.”
Inne: “Eigenlijk zou het dat moeten zijn. Maar als je die twee circusgezelschappen naast elkaar zag, dan was dat een luxe.”
Hebben jullie nog aanbevelingen voor beleidsmakers?
Janine: “Je hebt zo'n spreuk, een beetje cheesy, maar dat zegt: ‘Earth without art is eh’. We hebben in de COVID-periode gezien hoe belangrijk cultuur en kunst is. Als dat wegvalt, krijg je meer mentale klachten, dat is structureel over alle geledingen van de bevolking aangetoond. Geen cultuur, geen kunst hebben, is een hele grote verlaging van je kwaliteit van leven. En dat betekent dus ook dat als je dat wel wil behouden, je ook goed omgaat met mensen. Dat je een veilige omgeving creëert om hun passie te kunnen beoefenen en wanneer ze klaar zijn met hun passie, ze dan niet afdankt met allerlei klachten. Zodat ze daarna ook gewoon een goede levenskwaliteit behouden. Dat kan alleen als je een goed zorgnetwerk hebt en als je daarin investeert.”
Inne: “Ik denk inderdaad ook dat men de groei binnen veiligheid moet blijven stimuleren. Dat is voor een deel research, maar ook algemeen: keuring van materialen financieel mogelijk maken, bijvoorbeeld.”
Janine: “En misschien ook wel de rol erkennen die culturele interventies kunnen spelen in het behouden van de gezondheid van de bevolking. Dansen, muziektherapie, maar ook andere kunstvormen: hoe kan het dat we dat niet inzetten, wat een gemiste kans. En ja, we hebben het hier over de creatieve sector, maar misschien moeten de beleidsmakers ook wat creatiever gaan denken?
…
Ben je tevreden zo? Ja? Dan kunnen we nu rustig ademen.”
Auteur: Ine Van Baelen
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #81, de special in het kader van de landschapstekening (november 2024)
Circusmagazine is het driemaandelijks tijdschrift voor de circuskunst. Op eigentijdse wijze bericht het over verleden, heden en toekomst van de circuswereld in Vlaanderen and beyond.
Abonneer je hier