Vader en dochter Geers over hun warme Nest

Augustus 2024. Een week voor de première van Nest praat Circusmagazine met Stef en Fien Geers van Theater Muto. Vader en dochter, twee gezellige clowns én spraakwatervallen. Bij deze is het non-verbale van de voorstelling dik gecompenseerd.

© Kobe Ruysen

Jullie gaan volgende week in première tijdens Theater op de Markt. Hoe zit het met het stresspeil?

Stef Geers: “Goed. We zijn dik anderhalf jaar met de voorstelling bezig geweest, zonder de opleiding van Fien mee te rekenen. Van alle voorstellingen die ik ooit gemaakt heb, en ik ben 33 jaar bezig, is dit de voorstelling die ik het best voorbereid heb, zo heb ik het gevoel. Omdat we zo een lange tijd genomen en gekregen hebben om ze te maken.”

Wat bedoel je met ‘de opleiding’?

Fien Geers: “Vooraleer we aan de voorstelling begonnen, hebben we veel samen gespeeld en papa heeft me dan de non-verbale technieken aangeleerd. Ook om te kijken of het wel klikte. Het is niet vanzelfsprekend dat samenwerken ook echt wérkt. Ik had geen achtergrond in circus.”

Stef: “Je kan een voorstelling niet zomaar met iedereen maken. Zo gaat dat niet.”

Is het een voordeel om met je vader/dochter te kunnen samenwerken?

Stef: “Ja, voor mij absoluut. Dat doet wat met een mens, hé, om dat met je dochter te kunnen doen. Voor haar, dat weet ik niet, dat moet je aan haar vragen!”

Fien: “Ik vind het ook een voordeel. Echt zalig. We kennen elkaar zo goed. Als kind ging ik regelmatig mee toen papa ging spelen, dus ik ken zijn stijl heel goed en zijn manier van communiceren, en andersom. Dus we hebben niet veel nodig om tot ideeën te komen of om elkaar te snappen.

Stef: “Een gebaar is soms genoeg om te weten welke richting we uitgaan. Een half woord, een geste, iets vastpakken…”

Fien: “Met iemand anders zou het veel langer duren om tot het punt te komen dat je weet wat de ander goed vindt, of wil zeggen.”

Stef: “We hebben er ook veel meer tijd ingestoken dan voorzien omdat we nog onder één dak woonden toen we begonnen. We konden veel sneller afspreken dan bijvoorbeeld met iemand die verder weg woont. Dan werk je twee of drie dagen per week, nu was dat 7 op 7. Fien kwam thuis koffie drinken, de koffie was leeg, en het ging over Nest. Dat was heerlijk.”

Zijn er ook nadelen om met je vader/dochter samen te werken en er continu mee bezig te zijn?

Stef: “Nee, ik zie niet direct een nadeel. Alleen de vraag: in wat voor een toekomst gooi ik haar? Valt daar later van te leven? Ik ben 33 jaar geleden begonnen met vuurspuwen op straat, met een hoed, en toen dacht ik: kan ik daar mijn beroep van maken? Ik heb geen idee. Maar die ‘geen idee’, daar staat zij nu ook voor. Zij kan nu met Nest wel een stukje verder, maar hoe lang toert een voorstelling? Met mijn vorige compagnie hebben we één voorstelling gehad die 17 jaar heeft gedraaid, maar ook een voorstelling die slechts drie jaar heeft gedraaid. Als na drie jaar Nest is afgelopen, wat dan? We zitten nu al boordevol ideeën, dus op artistiek vlak zie ik de toekomst wel rooskleurig, maar je moet dat financieel ook rooskleurig zien te krijgen. Hoe doen we dat? Tijd brengt raad. We trekken onze plan wel.”

Nest
© Kobe Ruysen

Fien, jij rolde in het circus via je vader, maar Stef, hoe ben jij ermee in aanraking gekomen?

Stef: “Ik ben eigenlijk turnleraar van opleiding en ik heb een gezonde dosis ADHDHDHDHD. Ik ben een hevige en ik had sport nodig als uitlaatklep. Op een bepaald moment ben ik in een cultureel centrum in een clownworkshop terechtgekomen van Jos Houben en Micheline Vandepoel. Dat was op mijn lijf geschreven. Ik kwam daar elke dag met een grote glimlach buiten. Ik hield wel van wat uitdaging en ben dan ook begonnen met vuurspuwen op straat. Dan ben ik ooit in de sloppenwijken van Buenos Aires beland maar daar was de taal een probleem, het Spaans. Ik spreek geen Spaans, dus ben ik non-verbaal gegaan. Daarna ben ik ogenblikkelijk naar de circusschool Espace Catastrophe (nu UP - Circus & Performing Arts, red.) in Brussel getrokken. Indertijd waren daar opleidingen clownerie van één of twee weken, ik spreek nu over 30 jaar geleden. Ik koos verschillende docenten uit – bijvoorbeeld Carina Bonan uit Frankrijk – en dan ben ik zo mijn eigen richting beginnen zoeken. Ik ben maar begonnen en opeens komt dit festival op je weg en dat festival en je rolt erin…”

Sneeuwbaleffect.

Stef: “Echt wel ja. En dan zijn we in 2004 met twee man Circo Ripopolo begonnen, met een klein geel-blauw tentje en opeens ging de wereld open, dat was fantastisch. Dat was ook zo goed als non-verbaal. En als je zwijgt kan je met iedereen babbelen.”

Dat vind ik heel mooi gezegd.

Stef: “Ah ja, als je niks zegt, kan je met iedereen een gesprek aangaan. Wij maken trouwens geen kindervoorstellingen. Wij maken voorstellingen voor volwassenen. Kinderen mogen meekomen, maar de fantasie van de volwassenen mag ook een keer op hol slaan.”

Heb je ook als turnleraar gewerkt?

Stef: “Oh ja, een half jaar. Ik heb al heel wat watertjes doorzwommen. Ik heb ook zelfs een half jaar in een autofabriek gewerkt om een auto te kunnen kopen, van een ander merk uiteraard. Toen ik genoeg geld had om die auto te betalen, ben ik gestopt en ben ik ergens anders gaan werken. Maar telkens met een klein beetje een artistieke inslag. Bij de Bond van Grote en Jonge Gezinnen (nu Gezinsbond, red.) bijvoorbeeld, daar deed ik zo heel het spelprogramma en het entertainment. Ik heb in die context Danny en David Ronaldo geboekt toen zij hun messenwerpact nog deden. Ik weet niet meer onder welke naam ze toen optraden, dat is al meer dan 35 jaar geleden.”

Doe je nu nog iets naast je professionele circusactiviteiten?

Stef: “Ja, ik heb nog een koffiebar voor in de winter. Een koffiebar in een Fiat 500, zo een oldtimer, een bolleke. En wat ik daarmee verdien, stop ik in mijn artistieke leven.”

Het is nodig om creatief te zijn op vlak van financiering. Het is niet evident om een voorstelling leefbaar te maken. Ik las dat jullie ook eens een veiling deden?

Fien: “Dat was een geweldig plezante avond! Dat was voor Nest.

Stef: “De veilingmeester was een artiest, Alain Rinckhout, een hele goeie improvisator. We hebben ons echt doodgelachen. Hij verkocht een klein clownskoffertje voor 45 euro. Hij kon het volk doen opbieden! Ik had dat koffertje voor 5 euro gekocht ergens in Frankrijk op een rommelmarkt.”

Fien: “Op een gegeven moment wílden de mensen gewoon echt iets kopen. Ze wisten op voorhand natuurlijk ook wel waarom ze kwamen, dat het voor de voorstelling was.”

En jij Fien, werk jij ernaast nog in een ander veld?

Fien: “Nee, ik ben volledig hierop aan het focussen. Ik heb het geluk dat ik er onmiddellijk volledig kon voor gaan. Ik doe dit jaar wel nog een traject bij Eigen Kweek, daarbij worden aspirant-zakelijk leiders gekoppeld aan artiesten. Ik doe het traject van zakelijk leider, om daar wat meer over te leren.”

Stef: “Ik ben superblij dat wij subsidies krijgen voor onze voorstelling en ik vind het ook wel nodig om een voorstelling te kunnen maken. Maar stel je eens in de plaats van jonge beginnende artiesten! Die hebben nog geen financiële achtergrond, hoe begin je er dan aan? Ze zouden een voorschot moeten krijgen. Zelfs al wordt een subsidiedossier goedgekeurd, het is niet zo dat je dan de volgende week dat geld al kan gebruiken, maar je wil wel al de vorige week beginnen repeteren… Ik ben blij dat initiatieven zoals Eigen Kweek een draagvlak bieden voor jonge artiesten. Mijn koffiebar is mijn vangnet, een mooie aanvulling waarmee ik mezelf en de artiesten met wie ik samenwerk kan betalen, dat is een heerlijk gegeven. Ik mag dan wel al 60 zijn, als ik een nieuwe voorstelling maak, dan voel ik me opnieuw een jonge artiest, dan ben ik terug 30. Ik voel me dan zo jong, beginnend, zoekend. Ja, zalig.”

Over jong gesproken, Fien, wat is jouw vroegste circusherinnering?

Fien: “De vroegste… Dat vind ik moeilijk om te zeggen… Een herinnering die ik vaak vertel is er eentje uit Londen. Ik denk dat ik een jaar of tien was. Papa speelde in de straat waar ook de London Eye en de National Theatre zijn (The Queens’ Walk, red.), zo ongeveer de drukste straat. Ik denk dat papa Fazzoletto speelde met Circo Ripopolo, hij kon dus niet op mij letten want dat was een doorlopende voorstelling van vier uur lang, de hele namiddag. ‘Hou je maar bezig, om zo laat spreken we terug daar af.’ Ik tsjokte daar gewoon wat rond, ik trok mijn plan.”

Stef: “Daar loopt tienduizend man rond. En Fien.”

Fien: “Ik ging af en toe eens kijken bij m’n vader, ik heb die voorstelling echt ik weet niet hoe vaak gezien. Ik ben toen ook moeten binnenglippen in het hotel want papa had eigenlijk een kamer voor maar één persoon. We hadden last minute beslist dat ik zou meegaan, dus matrasje meegenomen en binnengeslopen via de nooduitgang.”

Gingen je mama en broers dan niet mee?

Nest
© Kobe Ruysen

Fien: “Nee, ik denk omdat Rob en Matthijs vijf jaar ouder zijn dan ik. In de zomer gingen wij als gezin niet op vakantie want papa was aan het spelen en zij gingen dan al naar de scouts en op volleybalkamp. In plaats van op vakantie te gaan, ging ik dan één of twee of drie festivals mee. Dat waren mijn scoutskampen. Ook nog een vage herinnering van ik weet niet meer welk festival: ik had een pasje en ik liep daar rond en de mensen wisten dus ook wel dat ik het kind van een artiest was, veel kinderen waren er toen eigenlijk niet, nu zijn er meer. Ik had honger en ik ging gewoon naar de backstage van de artiesten om te eten. Ik weet nog dat er een barbecue was, maar ik kon niet aan de achterkant van de tafel waar het eten stond. Dan zijn er mensen komen helpen om mijn bord op te scheppen en dan ben ik bij hen aan tafel beland. Allemaal Fransen, ik verstond er niets van, één compagnie, en ik zat ertussen. Zij hadden zich over mij ontfermd. Ik zat daar te eten en toen ik klaar was, ging ik weg. Dat is misschien een van de eerste herinneringen. Ik kon niet communiceren met die mensen.”

Stef: “Vroeger heerste er op de festivals meer vrijheid en rock-’n’-roll. Nu is alles veel meer gelijnd. Neem bijvoorbeeld vorig jaar in Brugge, de artiesten hebben daar een aparte opwarmingsruimte ter beschikking. Vroeger lag je in het gras, hé, met je benen omhoog om op te warmen, regen of geen regen. Nu is er een ruimte met matten, een frigo met wat water. Wat goed is, hé, nu is circus topsport. Vroeger hingen we aan een tak van een boom ons ding te doen. Nu is alles veel professioneler.”

Hoe is het idee er eigenlijk gekomen om samen een voorstelling te maken?

Stef: “Wij zaten op het MAD festival in Antwerpen en we waren er om twee uur ’s middags, maar het festival begon pas om zes uur of zo, we waren veel te vroeg. Niet gekeken naar het programma, we gingen er gewoon naartoe, de trein op en weg. Dus we gingen naar een cafeetje om die overschot van tijd te doden en toen zijn we beginnen brainstormen.”

Fien: “Papa wou iets met zijn koffiebar doen, hij had al ergens een vaag idee voor een nieuw project en meestal als hij een idee heeft, dan gaan wij babbelen, dat is eigenlijk altijd al zo geweest.”

Stef: “We zijn toen met 35 bierkaartjes thuisgekomen met allemaal ideeën op. Van een limoncello- naar een eibar, we wilden iets met een ei doen. We kwamen dat café buiten en er reed een auto voorbij met als nummerplaat EGG, ik heb er nog een foto van! Zo van die toevalligheden allemaal bekrachtigden de prille ideeën.”

Fien: “Uiteindelijk is de voorstelling nu compleet anders dan we toen bedacht hadden, maar daar in dat café hebben we gezegd: ‘We gaan samen een voorstelling maken, hier zit iets in.’”

Stef: “Een artistieke omgeving stimuleert de creativiteit. Ik zit zo graag ’s avonds ergens op een festival. Andere artiesten, dat voedt gewoon constant. Ik heb dat nodig, dat is een soort drug. Het feit dat Fien toen nog thuis woonde, maakte dat we ons creatief ei te pas en te onpas aan de keukentafel konden uitbroeden.”

En is mama de diehard fan op de eerste rij?

Fien: “Nee, niet echt.”

Stef: “Wel superfan achter de schermen.”

Fien: “Mama is vooral degene die de voetjes op de grond houdt en het praktische in het oog houdt. En als er stress komt… is mama er.”

Stef: “Haar beroep is laborante. Dat gaat over een duizendste van een milligram, en dat ís al een duizendste, dat snap ik al niet. Bij mij is alles ongeveer en bij haar is alles exact.”

Fien: “We hebben haar wel nodig gehad bij het maken van de voorstelling. Zonder nu al te veel te verklappen… We waren iets aan het maken maar we snapten er niks van. We hadden toevallig iets ontdekt en we wilden het opnieuw proberen maar technisch gezien kregen we het niet in orde. Drie volle dagen, op z’n minst, zijn we ermee bezig geweest en toen hebben we het aan mama gevraagd. Zij heeft er twee uur aangezeten en voilà, ’t was in orde. Ook de momenten waarop we twijfelen: gaat het wel aanslaan? Of wanneer stress de kop op steekt, dan zegt mama: ‘Geef het tijd, het komt wel goed.’”

www.theatermuto.be

Auteur: Karlien De Savoye
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #80 (september 2024)