“Er is al enige tijd iets aan de hand in het circus,” zo schrijft Liv Laveyne recent in vaktijdschrift Etcetera. “Steeds meer circusvoorstellingen heffen de barrière tussen performer en publiek op. Misschien is het gewoon een trend, maar meer nog lijkt het een filosofie. (…) Als de grens tussen performer en publiek vervaagt, dan gaat het niet meer over wat niet iedereen kan in circus, maar wat we samen wél kunnen.”
De woorden resoneren wanneer je de grote tent van Collectif Malunés binnenstapt voor de try-out van hun nieuwe voorstelling Tout Va Hyper Bien. De piste is verdwenen en heeft plaatsgemaakt voor tafels en stoelen, kriskras door elkaar, waar het publiek dat zich het minst laat afschrikken door de term publieksparticipatie in de promotekst van de voorstelling zich kan neervlijen. Zo leren we niet veel later de iets te enthousiaste toeschouwer Guido kennen.
Rond de tafels staat een tribune opgesteld, nog hoger zijn er balkons – een toevluchtsoord voor wie met rust gelaten wil worden? Ik oefen mijn ‘leave me alone’-gezicht en neem plaats in de grijze zone van de tribune, nieuwsgierig naar de actie, afkerig voor de beloofde interactie.
De tafels en stoelen blijken al snel niet ten dienste te staan van een gezellig avondje bijpraten, maar van een steeds veranderend scènebeeld waarbij telkens nieuwe podia worden gevormd door ze uit of bij elkaar te schuiven. Als catwalk voor de jaws of steel; als intieme setting voor duo-acrobatie uitgelicht door de smartphone-lampjes van het publiek; als platform voor een statement-dans. De toeschouwers die telkens mee de tafels verplaatsen in een niet-ingestudeerde choreografie, worden de mede-mogelijkmakers van een voorstelling die collectiviteit als uitgangspunt neemt.
‘Tout va hyper bien,’ herhaalt de pianist tijdens het openingslied terwijl hij de schoonheid en lelijkheid van het gewone leven opsomt. Tout va hyper bien, als een mantra waarvan hij hoopt dat het werkelijkheid wordt als hij het maar genoeg herhaalt. Zo brengt de wanorde van de binnenkomst ons naar de chaos van het leven dat – net zoals in de pianoakkoorden – enkele valse noten kent. Kunnen we alles met de mantel der naastenliefde bedekken? Dat en andere vragen leg ik na afloop van de try-out voor aan drie van de tien artiesten van het collectief. De antwoorden komen – trouw aan de collectieve gedachte – in voorwaardelijke wijs. Eén stem maakt de lente niet.
Simon Bruyninckx: “Na Forever, Happily durfden we de tent niet meer in omdat het een heel moeilijke creatie was geweest. We hebben daarom een straatvoorstelling gemaakt (We Agree To Disagree, red.), dat bevestigde dat we samen iets te vertellen hebben. We vonden een methodologie om als collectief te kunnen functioneren. Dat willen we nu in de tent weer activeren met een groter project. Het bouwt verder op We Agree To Disagree: we proberen ook hier te verbeelden wat het collectieve gegeven kan zijn in onze samenleving en het publiek daaraan te laten participeren. Het moet een voorstelling worden die meer met het publiek dan voor het publiek gemaakt wordt.”
Vincent Bruyninckx: “Niet meer in de openbare ruimte: nu nodigen we hen bij ons thuis, in de tent, uit.”
Simon: “Waar de bar altijd open is en waar je kan gaan en staan waar je wil tijdens de show.”
Vincent: “Dat is in ieder geval het opzet. Maar we botsen op heel wat grenzen. Er zijn zoveel codes die je niet zomaar doorbreekt. Mensen verlaten niet zomaar hun plek of de tent.”
Hoe maak je met het publiek?
Luke Horley: “We laten hen letterlijk heel dichtbij komen en vragen hen ook om ons te vertrouwen. Je ziet ons zweet parelen, voelt de wind van onze verplaatsingen langs je heen gaan, … Net als in We Agree To Disagree gaat het over het opbouwen van een dramaturgie waarbij je als publiek beetje bij beetje het vertrouwen krijgt dat de acrobaten voor je zorgen en dat jij ook voor hen kunt zorgen. Waarbij de barrières tussen wie artiest is en wie toeschouwer een beetje beginnen te vervagen.”
Vincent: “We werken met een poreuze dramaturgie, waarbij de scènes afhankelijk zijn van hoe de mensen zullen reageren.”
Poreuze dramaturgie?
Simon: “We schrijven een stuk waarin we gaten laten. Het is een concept van Tina … ik ben het kwijt.”
Luke: “Catherine Turner, een Britse dramaturg.”
Simon: “Ik zei Tina. Van Tina Turner! Het is de dertiende dag dat ik zonder pauze werk.”
Vincent: “Je hebt zelf ook wat gaten in je hoofd.”
Simon: “Gaten dus waarvan we het publiek vragen ze in te vullen. Maar er is een duidelijke structuur. Het is een beetje een manipulatie van het samen doen.”
Luke: “Catherine Turner schrijft dat interactief en participatief theater gaat over het creëren van ruimte binnen de structuur van je voorstelling. Niet noodzakelijk voor letterlijke interactie van het publiek, het kunnen ook willekeurige factoren zijn, zoals wanneer je bijvoorbeeld buiten bent en er staat veel wind of het begint te regenen. Je integreert het, je staat toe dat het stuk in zekere zin beweeglijk is. Hét grote voorbeeld is John Cage met zijn compositie 4’33”, een partituur van alleen maar stiltes, die ingevuld worden door wat er in de ruimte al aanwezig is als je er je aandacht aan schenkt.”
Simon: “Dat kan soms juweeltjes voortbrengen. Sommige toeschouwers zijn zo perfect op die plekken waar je ruimte laat.”
Vincent: “Elke voorstelling die we brengen krijgt daardoor iets unieks, want we weten niet hoe de deelnemers zullen reageren.”
Geldt het niet sowieso bij podiumkunsten dat elke voorstelling anders is?
Simon: “Meestal ligt het dan bij de performer die inspeelt op iets dat gebeurt, nu is het iemand uit het publiek die handelt en waar wij vervolgens op reageren. Dat brengt nieuwe ideeën in de voorstelling, die je kunt gebruiken om het een andere richting uit te sturen.”
Vincent: “Een goed voorbeeld is de scène waarbij Simon en ik met ons mondstuk over de tafels lopen die het publiek voor ons moeten verplaatsen. Wij weten nooit hoe ze de tafels gaan neerzetten en soms doen ze ook helemaal niets.”
Het geheel en de som van de delen
Ik ervaar elke voorstelling als een soort moment in de tijd waarin je iets collectiefs ervaart, ook als er niets participatief aan is. Hoe is dat voor jullie?
Simon: “Uiteraard is participatie een veelgebruikte techniek binnen circus en is gewoon naar een voorstelling kijken nooit helemaal passief.”
Luke: “Onze manier om het te gebruiken is om van de tent een ruimte te maken waarin we onze visie op connectiviteit – hoe wij door samen te creëren proberen om samen een weg te vinden – delen met het publiek door hen fysiek te betrekken bij ons circus.”
Vincent: “Ik betwijfel of veel mensen het vandaag al zo hebben ervaren.”
Simon: “Ik heb wel het gevoel dat de toeschouwers accepteerden wat we van hen vroegen. Het zijn hele kleine dingen die ze moeten doen, zoals bijvoorbeeld de tafels of de valmat verplaatsen. Misschien hebben we het nog niet ver genoeg gepusht.”
Ik heb ook in een collectief gezeten en bij elke voorstelling die we maakten kwam het (dis)functioneren van de groep als thema bovendrijven.
Vincent: “Ik denk dat de voorstelling niet zozeer analyseert wat collectiviteit is. We creëren wel een collectieve ervaring.”
Luke: “Dat analyseren doen we inderdaad achter de schermen. Ik denk niet dat je op een authentieke manier een collectieve creatie kunt maken zonder uit te gaan van het feit dat je een collectief bent. Of je er nu bewust voor kiest of niet, de dynamiek van je collectief zal naar voor komen in je werk door de compromissen die je moet maken. Volgens mij leiden alle écht collectieve stukken tot een eclectisch resultaat.”
Simon: “Het is alsof we hebben afgesproken om het in principe niet met elkaar eens te zijn; zo staat het letterlijk in de titel van de vorige voorstelling. Maar we hebben ook een methodologie gevonden om samen te creëren.”
Luke: “Uiteraard zijn er ook negatieve ervaringen, maar we richten ons in onze stukken meer op de positieve kanten. Met een beetje humor om te vertellen over hoe er misschien hier en daar botsingen zijn.”
Simon: “Het is misschien heel utopisch wat ik nu ga zeggen, maar ik denk dat we kunnen laten zien dat samenwerken ongeacht religie, geslacht of politieke overtuiging een ideale samenleving benadert. We kunnen het oneens zijn over veel dingen en er toch een prachtig moment van maken dat collectief beleefd wordt.”
Vincent: “Natuurlijk kunnen we het efficiënter doen, maar als we het samen doen, is het krachtiger. Het gevaar daarbij is dat de voorstelling een optelsom van allemaal willekeurige ideeën blijft.”
Simon: “Maar belangrijker dan de perfecte voorstelling maken, is dat we soms dingen behouden die niet echt nodig zijn, maar wel maken dat iemand meer zichtbaar is. Practice what you preach, al vind ik het in een creatief proces soms moeilijk om zulke artistieke compromissen te sluiten. Dat we allemaal een goed gevoel hebben de komende jaren op tournee is belangrijker dan 20.000 shows verkopen.”
Luke: “Ik weet niet of die keuze ons ervan gaat weerhouden om 20.000 shows te verkopen. En we gaan er trouwens ook geen 20.000 verkopen.”
Simon: “Nee, het is bij wijze van spreken.”
Een beetje getraumatiseerd
Hoe hakken jullie uiteindelijk eensgezind de artistieke knopen door?
Luke: “We proberen elkaar te overtuigen door zo veel mogelijk naar een concrete oplossing van het probleem te gaan. Bij elk idee hebben we een paar verschillende manieren op tafel liggen om er te komen. Die opties verkennen we in de ruimte. We kijken ook naar de praktische realiteit: als het een oplossing is die ons geld gaat kosten dat we niet hebben, dan kan iedereen zeggen ‘oké, we begraven het.’ Maar het werkt niet altijd. Soms raken we verstrikt in een spiraal van hypothetisch gepraat, wat nooit echt goed afloopt. We moeten iedereen op dezelfde communicatieve golf krijgen."
Simon: “Ik denk dat we ook een beetje getraumatiseerd zijn door het eindeloze vergaderen over één onderwerp en dat we nu zoiets hebben van ‘oké, laat maar gaan.’ Voorheen vergaderden we allemaal samen over alles, weken en weken na elkaar, de hele tijd, met iedereen. Nu is er een soort van beslissingspiramide. Dat hebben we nu twee jaar getest en het heeft ons echt weer kracht gegeven, want de hele tijd over alles praten deed ons de das om. Twee mensen nemen nu de artistieke leiding op en zij nemen beslissingen voor het hele collectief, maar die twee wisselen elk jaar.”
Waar willen jullie nog aan sleutelen in de twee maanden tot aan de première?
Vincent: “Ik heb het gevoel dat het nog niet duidelijk is waar we het publiek uiteindelijk naartoe willen brengen door deze reis. We zijn nog op zoek naar de juiste spanningsboog.”
Simon: “We proberen al vijf jaar om deze voorstelling te maken en hebben ons een beetje verloren in het ‘we hebben de tijd, we hoeven niks te kiezen’ en nu is het ineens daar.”
Vincent: “De ideeën zijn er, de scènes zijn er, nu moeten we het kneden tot een voorstelling. We hebben onze schouders nog niet onder elkaars voorstellen gezet. Dus is het heel cabaretesk, verschillende acts na elkaar, waarbij we de grenzen ertussen uit moeten wissen.”
Luke: “Door werk te maken van de overgangen, misschien nog wat te schuiven in de opeenvolging van de acts en vooral door te definiëren hoe onze diverse persoonlijkheden tot uitdrukking komen in de voorstelling.”
Vincent: “De grote uitdaging is nu hoe we het gevoel kunnen geven dat wij een team zijn en het publiek uitnodigen om daar deelgenoot van te worden.”
Luke: “Het gaat erom elkaar te steunen in wat je wil nastreven. Niet per se iets dat je volledig verdedigt, maar waarvan je weet dat het voor die persoon is waar hij of zij naartoe wil. En zo probeer je het beste uit mensen te halen. Ik denk dat dat is waar we, in meer filosofische zin, naartoe willen. Eindigen met een positief gevoel dat je deel uitmaakt van een collectieve ervaring, dat er hoop is – realistische hoop. Het is weten dat er aan je gedacht is, dat er ruimte is die je in kunt nemen en dat er mensen zijn die je daarbij willen helpen.”
Maar het wordt vast hyper bien.
Vincent: “De ‘hyper’ is een overdrijving, niets gaat ‘hyper’ goed.”
Luke: “Ja, er zit een vleugje ironie in. Maar zolang we hier zijn en het proberen is er hoop.”
Première op 28 & 29 juni 2025 bij PERPLX (Marke, BE)
Daarna o.a. te zien tijdens Miramiro (Gent, BE), Zomer Van Antwerpen (Antwerpen, BE), Plein de Cirque (Turnhout, BE), Theater op de Markt (Pelt, BE)
Auteur: Ine Van Baelen
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #83 (juni 2025)
Circusmagazine is het driemaandelijks tijdschrift voor de circuskunst. Op eigentijdse wijze bericht het over verleden, heden en toekomst van de circuswereld in Vlaanderen and beyond.
Abonneer je hier