It’s circus, Jim, but not as we know it. Performer, danser en circusartiest Sophia Rodriguez doorloopt een onconventioneel en opwindend artiestenparcours waarin niet de perfectionering van een techniek of discipline centraal staat, maar de bevrijding van de artiest via zijn innerlijke en spirituele groei. Op Smells Like Circus brengt ze de radicale feministische solo Ostentation, waarin de transformatie van het lichaam centraal staat.
Waar te beginnen? In Venezuela, in Cuba, in Zwitserland? Of toch maar in Brussel? Context is alles, dus om het werk van Sophia Rodriguez (°1984) te begrijpen, keren we samen met haar op onze stappen terug – naar de vijftienjarige die zich, eigenlijk te jong voor inschrijving, toch binnenwerkt in de theateropleiding aan het Nationaal Theater van Venezuela. Daarna belandt ze in Cuba waar ze zich verdiept in koorddansen, keert terug naar Caracas om er een opleiding theater en hedendaagse dans te volgen en als deel van een revolutionair (in de politieke betekenis!) circusgezelschap mee te trekken aan de kar van Hugo Chavez’ socialistische hervormingen. De teleurstelling over de uitkomst van Chavez’ plannen drijft haar naar Zwitserland, waar ze studeert bij het theater van clown Dimitri (Scuola Teatro Dimitri) en haar echtgenoot ontmoet, theatermaker en performer Micha Goldberg. Vandaag woont ze in Brussel, creëert eigen werk en is als docent dramaturgie verbonden aan circushogeschool ESAC.
Jouw biografie leest als een rollercoaster van projecten, opleidingen, engagementen… in verschillende landen en disciplines. Waar ligt voor jou de nadruk? Voel je je een danser of performer, of toch eerder een circusartiest?
Sophia Rodriguez: “Ik hou nogal van het woord ‘maker’, juist omdat dat niets definieert rond techniek of discipline – het klinkt ambachtelijk en het benadrukt vooral dat je iets maakt, iets doet. Het dekt ook de lading, want ik creëer eigen werk maar ik ben evengoed performer in het werk van anderen zoals Simon Van Schuylenberg, Sofie Durnez of Benjamin Abel Meirhaeghe. Ik onderzoek in mijn werk eigenlijk voortdurend wat die verschillende disciplines betekenen, maar ik doe dat door in de studio te komen en iets te laten ontstaan, te kijken wat een werk nodig heeft. Ik laat de fantasie eerst stromen, daarna bekijk ik welke technieken ik daarvoor moet exploreren.”
Je gaat eerst de vloer op en ontdekt vervolgens wat je daar doet en welke technieken je nodig hebt… is dat voor een circusartiest geen gevaarlijke onderneming? Om in technische zin ‘onvoorbereid’ aan de start te komen?
“Ik ben in zekere zin juist altijd voorbereid. Op dit moment ben ik geen enkele specifieke techniek aan het trainen maar ik ben wel aan het lopen, ik doe krachttraining, ik hou mijn lichaam in conditie. Ik ben voortdurend voorbereid op wat de creatie van een nieuw stuk van me zou kunnen vragen. Klaar om me vervolgens daarin te gooien, of het nu trapeze is, of iets anders. Maar ik ben in die zin geen ‘klassieke’ circusartiest, dat klopt. Ik geloof dat ik eerder de mindset heb van een circusartiest – de experimenteerdrift, de speelsheid, de goesting om de grenzen van de verschillende technieken uit te dagen. Dat is ook de manier waarop ik in Venezuela ben ‘geschoold’ in circus. Het gezelschap waar ik deel van uitmaakte was eigenlijk een verzameling van verschillende artiesten – sommige professioneel, andere niet – met een gedeelde attitude: wanneer je van iets droomt, moet je het gewoon doen. Via de professionals leerde ik heel wat circustechniek, maar de drijfveer was steeds de nieuwsgierigheid om iets nieuws te proberen. Mensen startten met de Chinese mast en ze eindigden als messenwerper, snap je? Ik kreeg binnen de compagnie wat bekendheid omdat ik een wild karakter heb (glimlacht). Die attitude bepaalt voor mij nog steeds de ziel van wat circus is.”
Ik zie je punt. Vorig jaar tijdens Smells Like Circus zag ik je in de show van Peaches over het publiek vliegen, terwijl je niet geschoold bent in luchtacrobatie.
“Precies. (lacht) We hebben die show met Peaches op twee dagen tijd in elkaar gebokst. Heel wat lokale artiesten kwamen met een paar voorbereide acts of trucs, ik kwam met niks – behalve met een idee over de manier waarop ik op een gegeven moment in de show boven het publiek zou kunnen zweven. We hebben het systeem om dat mogelijk te maken toen ter plekke opgezet – dat is hoe circusartiesten zijn, ze doen het. ‘Kom, we gaan ervoor zorgen dat je kan vliegen’ – en het gebeurt. Maar het is natuurlijk óók waar dat er om op één vinger te kunnen balanceren een virtuoze techniek en een lange training nodig zijn. Dat wil ik zeker niet ontkennen.”
Er klinkt een romantisch beeld in door van wat circus is.
“Dat klopt. Ik geloof bijvoorbeeld ook heel sterk in de openheid en de zin voor avontuur van de community rond circus, ook al ben ik in de Brusselse community zelf een beetje een nomade: ik zit er niet in, ik val er ook niet buiten. Maar ik ben niet naïef. In Venezuela heb ik ook een heel ander gezicht gezien van het circusleven. Circus kan ook functioneren als een politieke tool die zorgt voor afleiding, animatie en entertainment. In Caracas huurden grote multinationals onze compagnie in om onze trucs te komen opvoeren, maar ze waren enkel geïnteresseerd in de shiny surface, niet in de mensen eronder. Wij zorgden tegen betaling voor amusement. Drink, eat sushi, go home and keep working. Ik voelde me op den duur ook wel gebruikt. Mijn perspectief op het potentieel van circus is misschien eerder gekleurd door hoe ik circus droom dan hoe circus is.”
Geleefd geweld
Rodriguez brengt niet zelden haar biografie binnen in haar werk. In Friction (2023) zaten sterke beelden rond vrouwelijkheid en moederschap. Ostentation (2021) toont de worsteling van een lichaam dat geweld is aangedaan om dat trauma te transformeren en te bewerken. Eén rode draad loopt door al deze projecten en voorstellingen: de inzet van het lichaam als voornaamste ‘werktuig’ en communicatiemiddel.
“Het is hoe ik mijn leven leid. Ik luister eerst naar mijn lichaam, naar wat het me vertelt, en ik ga met die ervaringen aan de slag. Dat betekent niet dat er geen verbeelding of ideeënrijkdom aan te pas komt – ik ben ook een zeer cerebrale persoon, ik kan driehonderd ideeën hebben op één dag. Maar het werkt voor mij zo: eerst spreekt het lichaam, vervolgens probeert mijn geest daar een frame of kader rond te zetten. De twee zijn verbonden, mijn emotionele en mentale processen vloeien uiteindelijk samen in een voorstelling. We hebben als mens nogal de neiging om die twee polen uiteen te trekken, maar mijn zoektocht bestaat er juist in beide te integreren en van daaruit de creatie te laten ontstaan. Het verhaal van een oeuvre is voor mij het verhaal van een groei als mens, van een spirituele groei.”
Gezien je eigen, geleefde geschiedenis van geweld is het opmerkelijk dat je hebt gekozen voor een beroep – fysiek performer, circusartiest – waarin dat (vrouwelijke, geseksualiseerde) lichaam opnieuw en steeds weer op de proef wordt gesteld. Gevaar en geweld lijken een constante in je oeuvre.
“We doen wat we hebben geleerd, toch? (zwijgt even) Ik heb gewelddadige ervaringen meegemaakt, traumatische inbreuken op mijn lichaam doorstaan én ik heb zelf ook radicaal geleefd. Ik voel dat mijn lichaam op de een of andere manier vraagt om die zaken opnieuw mee te maken, om ze te herhalen. Die herhaling is een manier om er grip op te krijgen, om die ervaringen te be-grijpen, te vatten wat ze zijn geweest en wat ze hebben veroorzaakt.”
Ostentation maakte je zes jaar geleden en herneem je nu voor Smells Like Circus. Is het stuk veel veranderd?
“Op zich is de voorstelling niet veel veranderd, maar ik ben veranderd. Daarom juist is het interessant om Ostentation nu te hernemen; omdat ik intussen niet meer dezelfde persoon ben, niet meer hetzelfde lichaam ben. Dat betekent dat het materiaal anders werkt. Ik heb tijdens het repetitieproces veel gehuild omdat ik vandaag gevoeliger ben, zelfs fysiek, dan toen ik Ostentation maakte. Het was voor mij moeilijk om te aanvaarden dat dit verhaal nog steeds deel uitmaakt van wie ik ben, dat het nog steeds deel uitmaakt van mijn lichaam. Dat er nog steeds leftovers van geweld in mijn lichaam schuilen, die zich verraden in kleine patronen in mijn dagelijkse leven. Tegelijkertijd beschouw ik de herneming als een geschenk: juist door er opnieuw doorheen te gaan besef ik dat ik ben veranderd. Dat is de transformatieve, helende kracht van kunst.”
Is die heling ook iets wat je beoogt voor je publiek?
“Mijn voorstellingen hebben geen therapeutisch doel, ik maak ze omdat dat voor mij een noodzaak is. Maar we leven in een tijd vol fricties, en ook mensen zitten vol emoties en fricties. De kracht van de kunsten in het algemeen is om die twee samen te brengen, het grote en het kleine perspectief, en zo te begrijpen hoe wij als individu in die wereld staan. Waar anders kunnen we dat soort existentiële vragen nog stellen? We leven ons alledaagse leven op een oppervlakkige manier, we consumeren onze omgeving en onze planeet, er zijn nog maar weinig ruimtes overgebleven waarbinnen we aan reflectie kunnen doen. Waar een uitwisseling centraal staat die geen financiële of materiële waarde heeft, maar een menselijke.”
Zo bezien heeft elke voorstelling, ook elke circusvoorstelling, een politiek potentieel.
“Misschien is dat juist de redding voor het circus?” (glimlacht)
Je eigen politieke engagement vertaalt zich af en toe in uitgesproken thematische voorstellingen, zoals The Primal Money Scream (2014, met Micha Goldberg), over kapitalisme. Veel vaker schuilt ‘het politieke’ echter in een radicale aanpak of methodiek. Ik zag je in 2019 in Vreten!, een inclusieve danstheatervoorstelling voor zesplussers waarin je de vloer deelde met collega-dansers met en zonder mentale beperking. Pas tegen het einde van de voorstelling begon het me te dagen dat niet alle performers een mentale beperking hadden – of in dezelfde redenering: dat juist niémand van de performers ‘beperkt’ was. Dat radicale uitdagen van de norm, van de vanzelfsprekende aannames over wat lichamen zijn – dat was politiek, zonder dat er één woord aan te pas kwam.
(knikt) “Kijk, het meest letterlijke politieke werk gebeurde in de favela’s van Caracas, toen we daar met het circusgezelschap werkten. Maar er zijn naast dit veldwerk veel manieren om politiek te zijn, je hoeft je daarvoor zelfs niet per se uit te spreken over politieke topics. Het belangrijkste is dat je je bewust bent van de positie die je inneemt in de wereld, en de manier waarop je al dan niet bijdraagt tot de samenleving. Wat beteken jij voor de noden die de samenleving nu heeft?”
Humor
Opmerkelijk: het sérieux van Rodriguez’ engagement maakt haar voorstellingen nooit zwaar of deprimerend, integendeel: de absurditeit en de groteske invulling van de situaties die ze ensceneert kleuren haar werk door en door humoristisch – al is het de wrange humor van de clown, niet de luchtige ironie van de hedendaagse performer.
“Grappig dat je dat zegt, want ik heb altijd al clown willen worden. Ik koos bij het begin van mijn parcours voor koorddansen omdat er geen opleiding was in clownerie, maar ik was zot van clowns, ook vanwege de directe connectie die ze hebben met het publiek, de interactie die zij mogelijk maken. Ik heb bij het begin van mijn carrière veel ervaring opgedaan met clownerie. Toen ik daarna begon aan mijn theater- en dansopleiding werd alles heel serieus, moest ik me bezighouden met mijn intieme en spirituele proces, maar elke solo die ik maakte bleek terribly funny. Zonder dat ik dat wilde, want ik was op dat moment helemaal niet bezig met grappig zijn. Het was in mijn persoonlijke ontwikkeling een manier van coping, het beste antwoord dat ik op dat moment kon bieden op de pijn die ik ervaarde. Op een groter, maatschappelijk niveau zie ik de humor van de clown als een manier om de patriarchale en politieke systemen te ontmantelen. Het is zowel individueel als collectief een heel sterke strategie. Je gaat door een pijnlijk proces heen, je kijkt ernaar, en je lacht.”
Excellentie
Je geeft het vak dramaturgie aan de Brusselse circushogeschool ESAC. Hoe kijk je naar dat deel van je werk en naar de volgende generatie circusartiesten?
(denkt na) “Ik denk dat mijn werk aan ESAC eruit bestaat om de studenten te begeleiden in hun persoonlijke groei. Ervoor te zorgen dat ze in contact komen met hun innerlijke stem en niet enkel gefocust zijn op het uiterlijk, op techniek en excellentie. Weet je, we hebben ons kunstenonderwijs zo opgezet dat het nog steeds te veel draait om de unieke artiest. Er solliciteren veel mensen voor ESAC, slechts enkelen worden gekozen, dus tot op dat moment bestaat de uitdaging voor de studenten erin om beter te zijn dan de anderen. Eens ze binnen zijn daag ik hen uit om te herbeginnen. Goed; je bent binnen, bravo, vergeet dat nu, want daar gaat het niet om. Dat is een uitdagende opdracht, want onze relatie met excellentie is diepgeworteld en zeer patriarchaal. De studenten zeggen me: ‘Als ik vertraag, als ik naar binnen durf te kijken, dan komt er zo veel boven en ik ben bang om daarmee te dealen.’ Op een paradoxale manier zorgen ze zeer goed voor hun lichaam, maar brengen ze met datzelfde lichaam hun innerlijk tot zwijgen. Ze trainen vijf jaar om een truc perfect te kunnen uitvoeren, maar ik ben vooral geïnteresseerd in de mens onder de truc – wat zijn de gevoelens, spanningen, emoties die ze met zich meedragen? Hoe brengen we dat fysieke proces in balans met hun innerlijke transformatie, hun persoonlijke evolutie, hun menselijke groei? Hoe leren we af om bang te zijn voor de rollercoaster aan emoties die zo’n proces met zich meebrengt?”
Sophia Rodriguez valt even stil, denkt na. “Misschien is dat ook wel precies waar Ostentation uiteindelijk over gaat. Het diepe en het oppervlakkige sluiten elkaar niet uit, ze staan in relatie tot elkaar. Ostentation gaat over misbruik, maar evengoed over mijn liefde voor glitters en oppervlakkige schoonheid. De voorstelling reist voortdurend heen en weer tussen emoties, van oppervlakte naar diepte, van verdriet naar blijdschap en terug. Dat is oké. We moeten onze emoties bevrijden, ze laten reizen. Accepting the rollercoaster, daar gaat het om.”
24 januari 2026: Ostentation, Smells Like Circus, Gent
19 november 2026: Belgische première van Anger Angels in Gent
Auteur: Evelyne Coussens
Foto’s: Brecht Van Maele
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #85 (december 2025)
Circusmagazine is het driemaandelijks tijdschrift voor de circuskunst. Op eigentijdse wijze bericht het over verleden, heden en toekomst van de circuswereld in Vlaanderen and beyond.
Abonneer je hier