Wanneer je dit leest, ken je mogelijks al het resultaat van het tweede deftige ei van dit Circusdecreet. Jullie weten meer dan ik! Op het moment van schrijven zit de subsidiestorm in een luwte. Dossiers werden zojuist ingediend. Commissies, administratie en politici broeden in stilte. Tijd voor reflectie.
Want het was een interessant jaar: met heel wat beleidsvorming, (sector)onderzoek, strategische keuzes, begrotingswerk en samenwerkingsgesprekken, binnen en buiten de muren van onze organisaties. Vanuit die verse inspiratie wil ik graag een steen verleggen voor een update van dit decreet. Niet omdat het huidige decreet fundamenteel tekortschiet, integendeel. En ook niet met de pretentie dat mijn steen dé oplossing is. Ik hoop in het komende jaar vooral op heel wat stenen, die compromisloos genoeg zijn om vorm te geven aan een gedurfde decreetwijziging, waarin circus de richting toont voor het bredere culturele veld. Want dat kan het! Ik doe alvast een poging met enkele kleine steentjes.
Een landschapsprojectie als uitgangspunt
De Vlaamse overheid gaf in de afgelopen beleidsperiode de opdracht aan Circuscentrum om een landschapstekening op te stellen. Ja, ik hou best van dat soort dingen en ja, ik zie de noodzaak. Maar ik voel ook dat ons steunpunt én beleidsmakers op die manier wel heel wat gewicht leggen op ‘wat is’. De landschapstekening maakt wel conclusies en legt enkele relevante vragen op tafel. Maar tijdens het lezen besefte ik dat ik eigenlijk eerder op zoek ben naar een basisonderzoek waaruit we echte sectornoden en ambities kunnen extraheren. Sectorleden, beleidsmakers, we hébben een fantastische sector. Maar waar willen we juist staan binnen 10 jaar? En binnen 20 jaar? Laat ons in de komende jaren de klassieke landschapstekening als basisdocument loslaten en werken aan een gedragen landschapsprojectie. Vol visie, ambitie en ideeën.
De introductie van een pre-commissie
De bovenbouw (i.c. Circuscentrum) buiten beschouwing gelaten, spenderen we vandaag 36% van de structurele middelen aan educatie en 23% aan creatie. Als buitenstaander zou ik vermoeden dat dit de ambitie van de sector, of de beleidsnoden, reflecteert. Maar dat is niet zo. De verklaring is eerder banaal. Er wordt geen toekenning gedaan op basis van sectornoden, maar zuiver op basis van dossiersterkte. Het straffe is dat circusateliers in het veld zelfs geen kwantitatief overwicht hebben. De artiesten die zich verenigen en structureren zijn talrijker dan de docenten. Het voornaamste verschil is dat het voor de verenigde docenten relatief makkelijk is om een werkbaar model buiten Vlaamse subsidiëring uit te werken en dat in de afgelopen decennia ook met verve deden. Idem voor de festivals en werkplaatsen trouwens. De indieners in die niches zijn vaak sterk gestructureerd en hun dossiers soms van een uitzonderlijk hoge kwaliteit (ook in vergelijking met bv. het Kunstendecreet). Het is logisch dat die dossiers ook positief beoordeeld worden. Maar is dat – in die mate – wenselijk voor de sector? Ik heb een voorstel… Laat ons een tweetal jaar voor een structurele indiendatum een pre-commissie organiseren. Landschapsprojectie in de hand. Hoeveel van het budget gaan we in de volgende beleidsperiode toekennen aan welke functie, op basis van die beleidsnoden en ambities? Laat een onafhankelijke commissie met sectorexperten eerst die oefening maken. Misschien de meest interessante van de beleidscyclus.
Functies, geen hokken
Jawel, ‘aan welke functies’. Niet ‘aan welk type organisaties’. Hoe zijn we eigenlijk ooit beland in een decreet op basis van type organisaties? Dat is vrij bijzonder. Of – zoals in het decreet Sociaal-cultureel – reeds afgevoerd. Zeker in een sector die zó hybride is. Waar artiesten ook wel eens docent zijn. Waar docenten zalen voorzien waarin artiesten creëren, waar festivals ontstaan uit samenwerkingen tussen artiesten en lokale overheden, enzovoort.
Meer eigenheid, minder homogenisering
Een functiegericht decreet biedt de kans om het huidige ‘samenhokken’ tegen te gaan. Vandaag worden organisaties die tot hetzelfde type behoren precies verondersteld samen te werken of uit te wisselen. Het gevolg is dat hun beleidskeuzes vaak vervlakken en homogeniseren. Tegelijkertijd werkt dit een tunnelvisie ten opzichte van organisaties van andere types in de hand. Door een functiebenadering krijg je een veel complexer – en dus veel interessanter – veld. Het zet bijvoorbeeld de deur open naar een structuur van artiesten die onder de functie ‘productie’ hun creaties realiseren, maar eveneens middelen krijgen om onder de functie ‘presentatie’ een festival of toonmomenten met collega’s te organiseren. Hoe interessant is dat?
Kansen voor onderbelichte functies
Een ander voordeel van een functiegericht decreet i.p.v. een typegericht decreet is een fijnmaziger globaal beleid. Als een pre-commissie 2 jaar voor de indiendatum van de structurele subsidies beslist en publiceert dat er beoogd wordt 10% van het budget te besteden aan ‘reflectie’, zijn we dan nog steeds zo zeker dat een écht onafhankelijk circusmagazine niet levensvatbaar is? Ook sociaal-artistieke of sociaal-educatieve praktijken kunnen via een functie zoals ‘verbinden’ een volwaardige plaats krijgen – los van het type organisatie dat ze uitvoert. En wat met hybride organisaties, die meerdere functies combineren en inspelen op nieuwe noden? Denk aan HIROS binnen het Kunstendecreet of aan TENT in de Nederlandse circussector.
Ambitieuzere werkplaatsen
Werkplaatsen zouden in dit model sterker geprofileerd kunnen worden en een grotere landschapsversterkende rol op zich kunnen nemen. De sector wordt namelijk te groot om daarvoor enkel naar het steunpunt te kijken. Vandaag gaat bij verschillende werkplaatsen het gros van de middelen naar ‘presentatie’ – lees: hun festival. Het zijn stuk voor stuk prachtige festivals, zeker. Maar willen we niet méér? Wat als we nu eindelijk eens écht investeren in artistiek onderzoek zonder resultaatverbintenis, in artistieke ondersteuning en zakelijke begeleiding van jong talent, in internationale promotie van Vlaamse gezelschappen (bv. door een presentatiefunctie in het buitenland), in materiaaltechnische ontwikkelingen binnen bepaalde disciplines (bv. wie zal inspelen op de nood om residentiefaciliteiten en expertise uit te bouwen rond dynamische luchtacro?), in het faciliteren van gezelschapsoverschrijdende beleidsacties voor uitvoerende artiesten (bv. ontwikkelen van expertise rond methodieken om integriteit te waarborgen binnen partneracro), enzovoort. Laat ons dus de hokken van het huidige decreet overboord gooien, een gedragen landschapsprojectie maken, een pre-commissie introduceren en de deur open zetten naar hybride werkingen die beleid maken op één of meerdere functies, geënt op die gedragen landschapsprojectie.
De bovenbouw
Hoe zit het dan met het steunpunt binnen het Circusdecreet? Eigenlijk zou het steunpunt circus geen deel mogen uitmaken van het Circusdecreet. Vlaanderen heeft – en dat staat los van onze sector – nood aan een bovenbouwdecreet, met een specifieke commissie die meerdere steunpunten samen beoordeelt. Bij voorkeur kent die commissie niks van de sector. Want heb je je al eens bedacht: welk commissielid kent de sector vandaag zó goed, dat het zelf zo maar even het steunpunt kan beoordelen op hun visie op het veld? Het steunpunt moet zelf in staat zijn om een sectorgedragen beleid voor haar organisatie uit te werken. Waarop beoordelen de experten dan? Op het beleidsvormend proces (met de sectorgedragenheid als uitgangspunt), op de gerealiseerde resultaten ten opzichte van dat sectorgedragen beleidsplan in de vorige beleidsperiode en op correct beheer.
Ik ben benieuwd naar jouw visie, want dit zijn slechts enkele mogelijke steentjes.
Daan Yperman is financieel coördinator van Kunstencentrum VIERNULVIER in Gent. Voordien was hij jarenlang actief in de circuswereld, onder meer als zakelijk coördinator van de Antwerpse circushaven Ell Circo d’ell Fuego.
Auteur: Daan Yperman
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #84 (september 2025)
Circusmagazine is het driemaandelijks tijdschrift voor de circuskunst. Op eigentijdse wijze bericht het over verleden, heden en toekomst van de circuswereld in Vlaanderen and beyond.
Abonneer je hier