Moeten alle circusartiesten acrobaten zijn? De opinie van Natasha Chauhan

Natasha

Wanneer je aan circusleken probeert uit te leggen wat je beroep als circusartiest zoal inhoudt, komen steevast enkele typische vragen bovendrijven zoals “Dus je werkt met olifanten?” of “Kan je even een salto maken? Als in: nu meteen?”

Het zijn vervelende en saaie vragen, maar ze geven wel inzicht in hoe de meeste mensen ons vak percipiëren. En het toont aan dat hun perceptie sterk gekleurd is door het vaak traditionele circusbeeld dat in films en in andere media wordt belicht. De creativiteit en andere aspecten van het circus van vandaag blijven vrijwel onzichtbaar voor het grote publiek. Wat ik me afvraag is welk beeld men heeft van de hedendaagse circusartiest. Is, volgens de leek, elke circusartiest een acrobaat? En zo ja, gaan wij daarmee akkoord?

Uiteraard is de relatie tussen circus en acrobatie heel duidelijk. Maar wat vinden wij als circusartiest daarvan? Passen we ons onbewust aan die relatie aan? Of vinden we nieuwe routes naar hetzelfde doel: het vertellen van een verhaal via ons lichaam? In deze tekst probeer ik een hoogstpersoonlijk antwoord te formuleren, maar ik waarschuw je: verwacht geen fel opiniestuk dat je van een bepaalde visie wil overtuigen noch een wetenschappelijk onderbouwd essay. Mijn gedachten schieten soms alle kanten op; ik hoop dat je er iets aan hebt.

***

Na verschillende circusscholen doorlopen en verschillende circusdisciplines beoefend te hebben, is mijn opinie over acrobatie geleidelijk aan geëvolueerd. Momenteel sta ik achter de volgende stelling: acrobatie fungeert eerder als de basis van circus dan als een circusdiscipline op zich (een paar uitzonderingen van uitzonderlijke mensen niet te na gelaten). Vooraleer alle acrobaten op mijn nek springen met hun ‘En acro-dans dan?’ of ‘Je ziet toch overal acrobatieacts!’: ik hoor jullie. Ik ben zelf een acrobaat en heb verschillende soloacts gedaan. Ik behoor niet tot het kamp dat acrodans uit de circusscholen wil bannen terwijl het er nog maar net is gearriveerd. Ik probeer simpelweg mijn eigen overtuigingen en die van anderen in vraag te stellen, in de hoop dat er meer doelgerichte training zal plaatsvinden.

Mijn overtuiging komt voort uit het feit dat een goed getrainde acrobaat per definitie de volgende kwaliteiten bezit: handstandvaardigheden, lichaamsbewustzijn en een behendige mix van kracht en flexibiliteit. Kwaliteiten die leiden tot groter succes en sneller aanleren van quasi alle andere technieken en disciplines binnen het circus.

In wezen is acrobatie de blauwdruk van ons lichaamsbewustzijn, dat op zijn beurt de basis vormt van quasi alle circusdisciplines en -technieken. Maar wat als acrobatie alleen staat? Worden acrobaten/acrodansers, wanneer ze alleen zijn, beschouwd als circusartiesten? Of eerder als ‘slechte dansers’ met enkele zotte trucs achter de hand? Laat ons eerlijk zijn: velen van ons vallen onder die categorie (op zich een logische zaak, aangezien acrodans nog volop in ontwikkeling is). Wanneer iemand acrobatie combineert met zelfs maar een alledaags voorwerp, of wanneer het wordt ingezet om een bepaald karakter te spelen, roept dit ‘circus’ op, maar wanneer het alleen staat – de pure acro op zich – heeft het moeite om houvast te vinden en binnen circus thuis te horen.

Ik weet het, ik veralgemeen enorm. Natuurlijk zijn er uitschieters die acrobatie zodanig boeiend en ‘circus’ maken dat ze mijn hele mening ontkrachten. En wanneer we het over het ontkrachten van meningen hebben, moeten we het ook over jongleurs hebben. Want zij passen het minst van al in mijn stelling dat ‘acrobatie de basis is van circus’.

Jongleren is in deze discussie sowieso een buitenbeentje aangezien het de minst fysieke circusdiscipline betreft. Maar stel jezelf toch maar de vraag: ‘Zouden jongleeracts verbeteren of verslechteren mochten acrobatie en bewegingstraining geïntroduceerd worden?’ Ik bedoel natuurlijk niet dat alle jongleurs plots willekeurige salto’s in hun acts moeten gooien (al lijkt dit sowieso al te gebeuren), ik probeer gewoon het positief effect van een acrobatisch getraind lichaam te belichten. Zeker nu meer en meer jongleurs naar creatieve bewegingsflow neigen, in tegenstelling tot de rigide ‘sta kaarsrecht en jongleer’-stijl van vroeger.

***

We merken allemaal het verschil tussen een circusartiest en een ‘normaal’ persoon, alleen al als ze op het podium rondstappen. Even opvallend is het verschil tussen een niet-acrobaat en een acrobaat die een simpele voorwaartse koprol doen. De ene is onhandig en gefocust op het einddoel, de andere brengt een vloeiende, bijna onmenselijke beweging die intrigeert.

Acrobaat zijn betekent dat vele deuren voor je opengaan. Je bent een manusje-van-alles, of beter gezegd: een manusje-van-potentieel-heel-veel. Wat ik wil zeggen, is dit: het ooit zo voor de hand liggende uitgangspunt in circustraining – namelijk het bezitten van een brede basiskennis vooraleer verder te specialiseren – is voor de ene een creatieve uitlaatklep op zichzelf geworden en voor de andere een overbodige stap in de opleiding.

Tegenwoordig zijn er discussies rond termen als acrobaat, acrodans, dansacrobatie, tumbling... Ongeacht hoe je jezelf noemt, je mengt verschillende invloeden om je ambacht vorm te geven: dansstijlen, tricking, bewegingskwaliteit, gymnastiek, capoeira en ga zo maar door. Het debat komt voort uit een gebrek aan duidelijkheid. We gebruiken allemaal verschillende mediums om tot een bepaald eindproduct te komen, dus hoe kunnen we een consensus bereiken? Het antwoord laat ik graag over aan de puristen die van terminologie en definities een staatszaak maken. Alle anderen wil ik aanmoedigen om stijlen en invloeden te blijven mixen, en zo – hopelijk – geen extra vissen in de zee van ‘slechte dansers’ toe te voegen.

***

Aan de keerzijde van de ‘acrobatie is de basis’-discussie staan enkele circusartiesten die bewijzen dat ik – en verschillende scholen – ongelijk heb. Er zijn geniale Cyr wheel-artiesten die nauwelijks een radslag kunnen, maar in hun wheel de meest duizelingwekkende tricks doen als waren ze geschifte grondacrobaten. Er zijn trapezeartiesten en andere luchtacrobaten die een hele wereld en fysicaliteit in de lucht beheersen, maar eenmaal op de grond meer gelijkenissen met een klunzige struisvogel vertonen dan met een acrobaat. Dit is geen kritiek, maar juist een erkenning en eerlijke bewondering voor de specialist die een uniek pad aflegt en zijn discipline met ongeëvenaarde precisie beheerst. Dergelijke artiesten vormen het bewijs dat circus veel uitschieters kent en dat acrobatie op zich geen noodzakelijke voorwaarde is om fantastisch circus te creëren.

Ik wil je niet in een bepaalde richting duwen. Ik wil je wel bewust maken van een aspect van je circustraining dat, wanneer je het helder bekijkt vanuit je eigen discipline en praktijk, ervoor kan zorgen dat je je ambacht optimaal ontwikkelt – of dat nu via acrobatie is of niet. Ik hoop dat je kan trainen en vragen stellen vanuit je persoonlijk verlangen, niet vanuit de verwachtingen van scholen, mensen of de atmosfeer rondom jou.

Heb je het gevoel dat acrobatie je circusdiscipline kan versterken? Indien nee: geen probleem, blijf rustig in je gekozen richting, met een heldere mening die je kan uiten aan iedereen die ernaar vraagt. Indien ja: ga trainen en verrijk je opinie aan de hand van de volgende vraag: Is ‘circusartiest’ gelijk aan ‘acrobaat’, of is acrobatie, net als de andere circusdisciplines, louter een prachtig schouwspel van het lichaam?

Natasha Chauhan (1999, UK), beter bekend als Tash, is lucht- en grondacrobate. Ze studeerde aan Circomedia (UK) en Codarts (NL). Gebaseerd in Toulouse is ze momenteel vooral in Frankrijk actief.


Dit artikel verscheen in Circusmagazine #79 (juni 2024)