Lucho Smit & Menno van Dijcke: van artiest naar festivalleider

Twee grote circusfestivals in Nederland, Festival Circolo in Tilburg en Circusstad Festival in Rotterdam, kregen onlangs een nieuwe artistiek leider aan het hoofd. Een acrobaat en een jongleur, twee artiesten pur sang, die het podium (deels) inruilden om anderen te doen shinen. Of het nu toeval is of het begin van een revolutie in de circuswereld, Circusmagazine moést die grens over om de Nederlanders uit te horen.

© Bart Grietens

Menno van Dyke jongleerde bij verschillende grote Europese circussen en in variété-theaters. Met de uiterst precieze act Juggling Tango, in duet met danseres Emily Weisse, toonde hij hoe gepassioneerd jongleren wel niet kan zijn. Het toert al sinds 2007 wereldwijd, maar Menno was stilaan klaar voor een nieuwe uitdaging als Rotterdamse festivaldirecteur.

Lucho Smit, een naar Frankrijk uitgeweken acrobaat en circusmaker en veelgevraagde coach, regisseur en artistiek adviseur, vindt in zijn gloednieuwe rol als artistiek festivalleider van Circolo een andere manier om zich inhoudelijk uit te drukken binnen – daar zijn ze het alvast over eens – de mooiste der kunstvormen, het circus. We vragen hen samen rond de tafel voor een gesprek over het festival van vandaag en morgen.

Toen jullie festivals jaren geleden werden opgericht, was dat om het ‘nieuwe circus’ mee op de kaart te zetten. Intussen is de definitie van circus helemaal opengebroken. Is het volgens jullie nog nodig om te verduidelijken dat er een hedendaagse variant van circus is?

Lucho Smit: “Ik heb ervoor gekozen om het onderscheid tussen ‘traditioneel’ en ‘nieuw’ niet meer te maken. Lange tijd moest je in Nederland bij elke aanvraag of bij elk gesprek uitleggen: ‘Het is circus.’ ‘Oh, leuk, circus!’ ‘Ja, maar dan hedendaags circus.’ ‘Oh, net als Cirque du Soleil!?’ Daar moest je altijd voorbij om het hedendaagse circus te duiden.”

Menno van Dycke: “Herkenbaar. Wij hebben er sinds de laatste editie van het festival ook heel bewust voor gekozen om – in elk geval naar het publiek toe – niet aan te duiden wat voor ‘soort’ circus wij tonen, maar het gewoon te promoten als een circusfestival dat circus laat zien in al zijn aspecten. Dat gegeven wordt steeds bekender, ervaar ik, toch zeker bij het stampubliek van het festival, maar het is zeker niet zo dat inmiddels iedereen in Nederland een beeld heeft van wat circus vandaag de dag allemaal kan zijn. ‘Oh, is dat dan met clowns en tijgers?’, die opmerking krijg je toch nog vaak. Terwijl: het circus heeft zich intussen vertakt in allerlei richtingen en de mogelijkheden zijn bijna oneindig. Dat vind ik ook het mooie: het is niet zwart of wit, soms zitten dingen er net tussenin. Dat moet je ook kunnen uitleggen aan mensen die er nog niet zo bekend mee zijn. We doen dat door het programmeren van voorstellingen die heel duidelijk afwijken van het beeld dat heel veel mensen misschien van circus hebben. Zoals vorig jaar, met voorstellingen rond thema’s als homoseksualiteit en religie.”

Om even bij het clichébeeld te blijven: we verliezen ons nog altijd in superlatieven als we circus proberen te omschrijven. Het lijkt alsof we te weinig woorden hebben voor het circus. Lopen jullie daar tegenaan als je het programma moet presenteren?

Lucho: “Het hangt ervan af naar wie ik wil communiceren. Ik kom in het Nederlands wellicht af en toe woorden tekort om een voorstelling goed te beschrijven – ik ben meer thuis in het Frans tegenwoordig. Daar is het jargon ruimer voor de nuance, de diepgang. Maar als ik een programma beschrijf met als doel kaartjes te verkopen, dan kom ik vaak in dezelfde clichés terecht. Je schrijft toch naar de verwachtingen van de toeschouwers.”

Menno: “Ik heb niet het gevoel dat ik woorden tekort kom, maar ik herken wel de spagaat tussen ‘Wat wil de artiest met een voorstelling zeggen?’ en ‘Wat wil de marketing zeggen om een voorstelling te verkopen?’ Het is altijd zoeken naar een balans. En ik ben daarin, als artistiek leider die de voorstellingen goed kent en die snapt waar het over gaat, een soort controlepost, die zorgt dat de marketing een verhaal vertelt dat past bij de voorstelling. Want ik vind het heel belangrijk dat verwachtingen worden waargemaakt en dat bijvoorbeeld een voorstelling die niet over spektakel gaat, ook niet als dusdanig wordt aangekondigd. Krijgt een publiek iets heel anders dan het verwacht, dan krijg je immers teleurstelling. Wek je verwachtingen die worden waargemaakt, dan vindt het publiek de weg naar de voorstellingen waar ze uiteindelijk ook een goede ervaring hebben. Dat is een hele uitdaging voor een circusfestival met een heel divers programma, van voorstellingen voor families en kinderen tot experimenteel werk, tot werk dat diepere, zwaardere thema's aansnijdt. Je moet de juiste teksten schrijven.”

Accentverschillen

Leggen jullie andere accenten ten opzichte van elkaar?

Lucho: “Ik denk het wel. Ik ben natuurlijk nog maar net begonnen…”

Menno: “... jouw eerste echte festivaleditie moet nog komen. Maar ik denk zeker dat we als festivals andere accenten leggen, al van bij de start. Circusstad is van bij de oprichting een festival midden in de stad, in samenwerking met de twee grootste theaters van die stad, Theater Rotterdam en Luxor, de circushogeschool Codarts en het jeugdcircus Rotjeknor. Wij hebben vanaf het begin de hele ‘talentenketen’ van circus laten zien, van de jeugdcircussen uit het hele land tot de studenten van de circusschool, tot de grote voorstellingen die in de theaters kunnen spelen. Bij Circolo – maar daar kan jij meer over vertellen, natuurlijk – was vanaf het begin de tent een belangrijk onderdeel. Wij kunnen dat maar heel beperkt presenteren, want het Schouwburgplein is niet geschikt voor grote circustenten.”

Lucho: “Festival Circolo is inderdaad begonnen op het platteland waar er geen theaters zijn en zet sinds het begin in op het ontvangen van tentgezelschappen. Intussen zijn we neergestreken in Tilburg, dus ook in de stad, maar dan in een park waar we grote tentgezelschappen kunnen ontvangen. Eén van de dingen waar ik erg aan hecht in het circus is de gemeenschapszin, de solidariteit, het samen zijn; die waarden worden voor mij uitgedragen door de tentcircussen.

Op vlak van talentontwikkeling leggen wij het accent minder op het jeugdcircus, in tegenstelling tot hier in Rotterdam, waar het jeugdcircus echt mee aan de basis lag van het festival. Met Circolo zetten we meer in op studenten en pas afgestudeerden. Vorig jaar zijn we begonnen met een workshopprogramma voor studenten, gegeven door artiesten uit het hoofdprogramma die in de ochtend labs, workshops en masterclasses organiseren. Niet zozeer om een bepaalde techniek aan te leren, maar om uit te wisselen over creatieve processen. Hoe maak je een voorstelling? Studenten worden immers nog steeds allemaal opgeleid om met een act af te studeren en het is nogal een stap om van daaruit naar een avondvullende voorstelling te groeien.

Verder gaan we in de toekomst – wellicht ook een ander accent – meer licht proberen te geven aan magie nouvelle. Dat is een stroming in het circus die nog weinig aanwezig is hier in Nederland. We hopen dat voor elkaar te krijgen, want het zijn vaak ingewikkelde en erg dure producties. Misschien kunnen we daar samen aan beginnen, Menno?”

Menno: “Dat is een interessant idee.”

Leg je ook andere accenten ten opzichte van het vroegere Rotterdam Circusstad?

Menno: “Toen ik het festival heb overgenomen, was er al een goede basis aan publiek en had het festival al een naam opgebouwd, maar ik denk dat ik het breder ben gaan trekken, in allebei de richtingen. Dus zowel richting experimenteel of meer voor een volwassenen publiek – want het familiepubliek, dat hadden we al goed veroverd, maar er was nog heel veel te halen bij het theaterpubliek en bij jongvolwassenen – als hints naar de nostalgie van circus. Ik geloof in een afwisselend programma waarbij je een publiek op één dag heel andere onderwerpen of sferen of stijlen voorschotelt, waardoor het ontdekt hoe divers en interessant het hedendaagse veld is.

Eén van de dingen die we hebben toegevoegd is het Circusstad Gala, dat we één keer in de twee jaar organiseren. Enerzijds omdat ik vond dat er niet echt een plek was op het festival waar je korte werken of acts kon laten zien. En tegelijkertijd wilde ik een moment van prestige organiseren voor het circus in het algemeen in Nederland. Ik denk dat het circus – ook voor dat imago waar we het over hadden – zo'n avond kon gebruiken: een viering van de circuskunst van vandaag.

Verder vind ik clownerie en humor erg belangrijk, dus in alle edities die ik heb geprogrammeerd is dat altijd goed vertegenwoordigd. Het is iets wat – net als de magie nouvelle – nog wel eens vergeten wordt in hedendaagse circusprogrammering. Het draait heel vaak om acrobatiek. Op de clown liggen veel stigma's en die probeer ik te doorbreken.”

menno en lucho
© Bart Grietens

Zijn er inhoudelijke klemtonen?

Menno: “Qua programmering leg ik een accent op persoonlijke verhalen. Voor mij gaat circus over mensen. Er is een tendens in het circusveld dat artiesten steeds meer voorstellingen maken over hun persoonlijke situatie. Daarin komen maatschappelijke thema's naar boven. ”

Lucho: “Circus is heel geschikt om die persoonlijke verhalen op het podium te brengen. Een trend die ik met vreugde aanschouw is dat veel meer festivals, ook in het buitenland, de sociale en maatschappelijke kant van het festivalbestaan in de verf zetten en meer makers een plek geven die sociaal-maatschappelijke thema's aankaarten. En dat er minder voorstellingen over ruimte, tijd en zwaartekracht gaan, of over risico – allemaal thema’s die al zo vaak onderzocht werden.”

Zorgt dat ook voor een publieksverbreding? Want er wordt vaak gezegd dat circus voor iedereen is, maar daarom vindt die ‘iedereen’ nog niet de weg naar het circus?

Menno: “We hebben de afgelopen jaren een grote stijging in de bezoekersaantallen gezien. Dat heeft natuurlijk met allerlei factoren te maken, maar ik denk dat meer mensen het circus ontdekken, juist omdat er een thematische verbreding is. Gaat een voorstelling over een thema dat hen interesseert, dan maakt het eigenlijk niet meer uit of het circus is, of theater, of dans.”

Jij twijfelt?

Lucho: “Ik zie al heel lang een breed publiek naar het circus gaan. Of dat nu nog breder is, en of dat ligt aan het feit dat er meer sociaal-maatschappelijke thema's aangekaart worden, dat durf ik niet te zeggen. Wij hebben nog geen onderzoek gedaan naar welke mensen bij ons in de voorstellingen terechtkomen.”

Maatschappelijke meerwaarde

Welke maatschappelijke thema's willen jullie onder de aandacht brengen?

Menno: “Er zijn natuurlijk heel veel thema's die op dit moment in de maatschappij belangrijk zijn, en ook in het circus sijpelen deze door. Maar het is niet zo dat we eerst kiezen voor een thema en daar vervolgens voorstellingen bij zoeken. Het wordt altijd ingegeven door de voorstellingen die ik tegenkom. Dit jaar hebben we een focus op circusvrouwen. De voorstelling Raven gaat bijvoorbeeld over circusartiesten die moeder worden en hoe je in de maatschappij wordt gezien als werkende moeders en in het circus in het bijzonder.”

Lucho: “Voorstellingen programmeren is maar een deel van wat we doen als artistiek leider. De maatschappelijke meerwaarde gaat bij mij om het samenbrengen van mensen: artiesten en publiek. En de keuzes of de grote lijnen waar ik helemaal voor verantwoordelijk ben, is de festivalbeleving in het algemeen, waarvan de voorstelling eigenlijk een onderdeel is of een voorwendsel om mensen samen te brengen. Het gaat erom, bijvoorbeeld, dat we de crewcatering en de backstage afschaffen en mensen gewoon allemaal samen laten eten, aan lange tafels, het publiek samen met de artiesten die net gespeeld hebben. Zodat de artiesten worden uitgedaagd om ook op andere momenten en manieren te delen met het publiek. Dat ze niet alleen komen om een voorstelling te spelen en dan weer terug gaan naar waar ze vandaan komen of doorgaan op tournee. En wat de voorstelling dan precies voor inhoud of thema aankaart, dat laat ik uiteraard aan de artiest over. Maar fijn als dat inhaakt op of weerklank vindt in andere voorstellingen die op het festival spelen of wat er leeft in een gemeenschap. Artiesten zijn er doorgaans zelf heel erg mee bezig. Het is geen toeval dat een heleboel circusmakers op dit moment geïnteresseerd zijn in kunstmatige intelligentie. Dat zijn gewoon veranderingen die in de samenleving plaatsvinden en artiesten reageren daarop.”

‘Het is geen festival, het is een gevoel’ afficheert Kampnagel in Hamburg. Is dat iets waar jullie zich in herkennen?

Menno: “Zeker. De beleving is heel belangrijk. En ik moet wel even inhaken op dat maatschappelijke, want wij zijn natuurlijk ook sociaal-maatschappelijk erg bezig, meer in de richting van het betrekken van zoveel mogelijk mensen bij het festival. Met de scholentournee bereiken we jaarlijks zo'n 12.000 kinderen die zo in ieder geval één keer per jaar een circusvoorstelling te zien krijgen. Afgelopen jaar hebben we een groot project in Rotterdam-Zuid gedaan, met Les Voyages van Compagnie XY. Het was een prachtig project dat een enorme impact heeft gehad op de community daar. We zijn op veel manieren maatschappelijk betrokken en dat gaan we de komende jaren doorzetten.

Wat ik ook belangrijk vind is inclusie op het podium. In het circus is anders zijn altijd een kracht geweest. Je wordt geacht je te onderscheiden van de rest, eigenlijk in tegenstelling tot de maatschappij waarin iedereen geacht wordt zoveel mogelijk hetzelfde te doen, hetzelfde te leren en hetzelfde te zijn. Circus biedt in essentie plek aan allerlei soorten mensen en al die verschillende verhalen kunnen er dus ook verteld worden.”

Wat met representatie op de scène? Jullie bereiken via de scholentournee heel veel kinderen, maar een aanzienlijk deel van die kinderen ziet zich toch niet weerspiegeld op het podium?

Lucho: “Dat klopt zeker. Ook als ik kijk naar de instroom in de opleidingen is er weinig etnische diversiteit. Mensen hebben natuurlijk verschillende culturele gewoontes. Ik ga ook niet naar concerten van Turkse volkszangers. Het is niet zo dat circus werkt als magneet buiten de West-Europese culturele – hoe zeg je dat – canon. Het is een vrij homogene culturele beleving.”

Menno: “Ja, het is een issue en ik roep wel vaker dat we het aan de bron moeten aanpakken en dus iets moeten proberen te doen aan de instroom. Als je kijkt naar het jeugdcircus en naar de opleidingen, is dat absoluut nog geen weerspiegeling van de multiculturele samenleving die we hier in Rotterdam hebben. Terwijl je dat natuurlijk wel zou willen, als programmator, om ook op het podium een diverse representatie te hebben. Circusstad heeft een aantal jaar geleden samen met Rotjeknor een traject opgezet, Circus Roffa, waarmee ze de wijken in trokken om daar lessen aan te bieden aan jongeren tussen 14 en 20 jaar om hen de raakpunten te laten zien tussen sporten waar ook een zeker risico aan verbonden is en circus. Het is vaak al voldoende om de term circus ervan af te halen en dan trek je het al veel breder. Maar het is ook een cultureel ding. Als het niet gebruikelijk is in je familie om naar circus te gaan, dan denk ik dat het ook best lastig is om dat te doorbreken. Dat is één van de redenen waarom we de Stadsparade doen, waardoor er toch veel mensen in ieder geval jaarlijks een circusvoorstelling voorgeschoteld krijgen. Dus ja, we doen ons best, maar het is een lang proces en niet iets wat je in 1, 2, 3 hebt opgelost.”

Lucho: “Voordat ik bij Festival Circolo betrokken was, is het inderdaad lang via urban sports en dat soort trajecten gegaan om toch een meer divers publiek te laten participeren aan het festival. We gaan het in de toekomst over een andere boeg gooien. De grootste gemene deler tussen alle culturen is eten. Daarom zullen we via eten proberen om nieuwe groepen te betrekken bij het festival. Tilburg heeft heel wat inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond. We vragen verenigingen uit al die verschillende groepen om telkens één of twee dagen de catering te verzorgen op het festival. In de hoop dat ze hun netwerk en achterban meebrengen en dat samen eten eigenlijk de ingang vormt om deel te nemen aan het festival. En des te beter als ze ook een voorstelling zien, maar het gaat in de eerste plaats om samen zijn en samen eten.”

Menno: “Wij bereiken in Rotterdam op zich best al een divers publiek. Ik had het specifiek over de instroom van mensen die dit uiteindelijk als beroep gaan doen. Ik denk dat daar nog een hele uitdaging zit.”

Lucho: “Het is moeilijk als festival om daarop in te zetten. Je hebt een bevoorrechte positie in het veld om te proberen dingen te veranderen. Maar aan de andere kant... wie ben ik om het circus iets op te dringen?”

© Bart Grietens
© Bart Grietens

Spelen & programmeren

Jullie zijn allebei gepokt en gemazeld als circusartiest. Ik neem aan dat jullie nu het grootste deel van jullie tijd focussen op het programmeren. Hoe zit het met jullie eigen artistieke praktijk? Mis je de scène?

Menno: “De mogelijkheid om hier als artistiek leider te starten kwam op een moment in mijn carrière dat ik aan het nadenken was van ‘oké, hoe lang gaan we dit nog doen?’ Ik zei altijd: ‘als de tijd daar is, dan komt er vast iets op mijn pad.’ Ik was er helemaal klaar voor om een stapje terug te doen en minder op te treden. Al ben ik niet helemaal gestopt. We (Menno en zijn vrouw Emily Weisse, red.) spelen nog, maar steeds minder. Wanneer ik op het podium sta, vind ik het heel fijn. Maar wanneer ik niet op het podium sta, mis ik het ook niet.”

Lucho: “Ik mis op het podium staan helemaal niet. Ik sta namelijk regelmatig op het podium. Ik heb een gezelschap in Frankrijk (Galapiat Cirque, red.). De aansturing daarvan heb ik uit handen gegeven om tijd vrij te maken om dus in Nederland een festival te organiseren. Ik speel iets minder en heb het geluk dat ik ‘nee’ kan zeggen tegen bepaalde optredens. Ik hoef niet meer achter de klussen aan te rennen. Ik ben ook gestopt met het regisseren en ‘outside eyen’ voor andere gezelschappen. Daar was ik voorheen veel mee bezig, maar dat doe ik nu bewust echt niet meer, omdat het schuurt met mijn positie als programmator. Dat mis ik wel. Verder ga ik ook weer een nieuwe voorstelling maken. Op een laag vuurtje, maar de behoefte en zin is er nog steeds, heel zeker.”

Hebben jullie heel slechte of goede ervaringen op festivals die jullie kunnen meenemen naar hoe jullie het zelf aanpakken?

Lucho: “Ja, natuurlijk.”

Kan je een voorbeeld geven?

Lucho: “Dat doe ik liever niet. Ik heb een heleboel avonturen beleefd met heel veel goede ervaringen – en ook wat minder aangename, natuurlijk. Zelf vind ik het erg belangrijk dat we iedereen goed ontvangen, zowel publiek als gezelschappen en artiesten.”

Menno: “Wat ik zelf als erg vervelend heb ervaren is ergens geboekt worden waar je act niet goed uit de verf komt. Als je een voorstelling neerzet in een theater of op een plek die eigenlijk niet geschikt is voor die voorstelling, met een publiek in de zaal dat iets heel anders verwacht: dat zijn vervelende situaties die je natuurlijk probeert te voorkomen als festival. Ook dat er te veel voorstellingen in één programma zitten die elkaar potentieel kunnen bijten, in de zin dat mensen gaan vergelijken, moet je absoluut vermijden. Je wilt dat iedereen een plekje in een programma heeft waar ze kunnen shinen.”

Dat zijn grote verantwoordelijkheden. Zijn er blinde vlekken in jullie festival?

Menno: “Een blinde vlek bij ons zijn natuurlijk de grote tenten. Als je de pretentie hebt om een soort van staalkaart te laten zien van wat er in het internationale circusveld gebeurt, is er dus een tak van circus waar we eigenlijk niet echt een plek voor hebben.”

Lucho: “Er zijn wel twee dingen, misschien zijn dat geen blinde vlekken, maar Festival Circolo vindt plaats in oktober en het weer is niet altijd even gunstig. Dus wij nemen weinig risico met voorstellingen buiten. Daar zit ik mee, want er zijn heel goede en interessante producties die echt gemaakt zijn voor de buitenlucht. En een tweede ding: als presenterend festival hebben we weinig middelen en mogelijkheden om te coproduceren. Ik zou graag eerder betrokken willen zijn bij bepaalde makers om hen te kunnen steunen om aan hun voorstelling te werken. Maar we hebben geen eigen plek, we kunnen geen residenties bieden, en hebben eigenlijk geen budget.”

Het is heel omvangrijk wat jullie willen beslaan in het veld. Wat drijft jullie het meest?

Lucho: “In mijn laatste voorstelling vertel ik over de grenzen waar ik tegenaan loop als maker. De uitdrukkingskracht van het circus en wat ik met het circus kan. In mijn rol als artistiek leider van een festival heb ik nu de mogelijkheid om sommige artiesten te herkennen die het wel lukt om verder te gaan met het circus of bij te dragen of te vernieuwen of een ander onderwerp aan te kaarten. Het is mijn persoonlijke drijfveer om hen een plek te kunnen geven om hun werk verder te ontwikkelen of aan een publiek te koppelen.”

Menno: “Ik laat me steeds weer verwonderen en opnieuw meevoeren door wat een nieuwe generatie aan voorstellingen maakt. Ik word zelf enthousiast door dat te zien en vind het heel mooi om daar een rol in te spelen en het te tonen aan het publiek.”

Ervaren jullie soms het gevaar om paternalistisch te worden? Is dat iets waar je je bewust van bent?

Lucho: “Ik merk dat de relatie met mede-artiesten verandert door de positie die je hebt als programmator. Dat is iets waar ik nog mee bezig ben.”

Menno: “Paternalistisch, ik hoop het niet. Maar bewust van de positie die je inneemt: zeker. Ik ben ook nog aan het zoeken hoe ik daar het beste mee om kan gaan. Ik probeer altijd zo transparant mogelijk te zijn met makers of gezelschappen en uit te leggen hoe een festivalprogrammering in elkaar zit en dat het wel of niet geprogrammeerd worden absoluut geen waardeoordeel is. Want er spelen zoveel factoren mee. Alle locaties die wij bespelen zijn zo anders, dus eigenlijk moet ik een soort van typecasting doen. Als de ene locatie bespeeld is, dan heb ik voor een andere voorstelling die net zo'n locatie nodig heeft, gewoon geen plek meer.”
Je kan niet alles laten zien?

Lucho: “Nee, er is – gelukkig – ook gewoon te veel van kwaliteit, meer dan wat we effectief kunnen tonen. Tot nu toe heb ik niet het gevoel dat ik heel erg op zoek moet naar goede voorstellingen.”

www.circusstad.nl
www.festivalcorcolo.nl

Auteur: Ine Van Baelen
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #78 (maart 2024)