Het gesprek

In ‘het gesprek’ matcht Circusmagazine twee voor elkaar nog onbekenden van binnen en buiten het circusveld met elkaar vanuit de gedachte dat het – zonder te willen sturen met interviewvragen – weleens vonken zou kunnen geven. Omdat wanneer er iets in het circus beweegt, het een echo is van wat er zich in een bredere context ontwikkelt.

© Sigrid Spinnox

Gestrand tussen onervaren en pensioen

Deze keer was de blind date de uitkomst van twee vurige pleidooien. Redactielid en programmator van De Spil in Roeselare, Gwendolien Sabbe, vroeg zich onlangs bezorgd af wat het perspectief voor (veelal vrouwelijke) mid-career artiesten is. “Wat als je door de gang van het leven ergens gestrand lijkt te zijn maar eigenlijk barst van het potentieel? Hoe pik je de draad weer op?” Tijdens het door haar geïnitieerde Clown College, een intensief begeleid onderzoekstraject, bleek dat precies het punt waarop Karen Claessens was aanbeland als selfmade circus- en bewegingstheatermaker, coach en workshopgever, maar ook alleenstaande moeder van twee die het al meer dan tien jaar zonder subsidies redt. Karen: “Clown College kwam echt als een cadeautje op mijn pad. Al denk ik dat ik ook gekozen ben omdat ze wat verschil in leeftijd wilden.”

Ongeveer op hetzelfde moment, in een koude, gedeelde keuken, verzuchtte objecttheatermaker Annelies Van Hullebusch dat de prijs van artistieke autonomie, weg van de logica van een groeicurve tot je ergens in een groot huis onderdak vindt, wel erg hoog is. Annelies: “Als je te veel zijpaden hebt genomen, dan wordt je parcours flou en dan moet je verantwoorden waarom het flou geworden is. Op dat gebied is het topsport, hè.”

Karen en Annelies komen samen voor een gesprek dat dringend gevoerd moet worden. Over het momentum tussen onervaren en pensioen. Het punt in je artistieke loopbaan waarop je je moet beginnen verantwoorden om andere redenen dan gewoon puur je makerschap. Een momentum dat er eigenlijk geen is.

Mag je als artiest ouder worden, zijsporen volgen, kinderen krijgen, de pauzeknop induwen? En is er daarna ook een weg terug? Annelies: “Dat beeld van de getormenteerde kunstenaar die dag en nacht werkt om het beste van het beste te maken – ik heb het jarenlang mee in stand gehouden, maar ik weet niet of dat het beste van het beste was.”

De dictafoon gaat aan voor 75 minuten, maar in de hoop dat de woorden langer nazinderen.

Annelies Van Hullebusch: “Ik ben heel slecht in samenvatten, maar ik studeerde dus aan de Toneelacademie in Maastricht en ik maak voorstellingen met objecten, boeken en audio…”

Karen Claessens: “...ik heb je gegoogeld. De dingen die jij maakt, de eenvoud van het papier… ik herkende me er wel in.”

Annelies: “…en ik maak hoorzines – dat zijn boekjes met audio erbij, verhalen die door elkaar lopen en waar ik tekeningen bij maak. Voilà, dat is zo’n beetje mijn curriculum.”

Karen: “Ik ben er eigenlijk in gerold. Ik heb altijd geturnd, daar komt het acrobatie-kantje vandaan, en ik volgde dans en muziekschool en van alles en nog wat. Van thuis uit vonden ze dat ik de hoogst mogelijke opleiding moest gaan volgen, ‘en de rest kan erbij als hobby.’ Dus deed ik pedagogische wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Ik legde toen al mijn focus op het belang van kunst voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren en via een stage in Brazilië ben ik in het straattheater terechtgekomen. In 2001 heb ik mijn compagnie Cirkanto opgericht. Na een reeks omzwervingen ben ik uiteindelijk terug in België beland, maar toen was ik al te oud om een voltijdse circusopleiding te volgen. Het werd dus de pedagogische opleiding aan de Ecole de Cirque van Brussel. Een heel tof jaar waarin je van maandag tot vrijdag, van ‘s morgens tot ‘s avonds, trapeze, jongleren, acrobatie, evenwicht, clownerie, … krijgt. Er is geen enkele circustechniek waar ik echt in uitblink, maar ik kan van alles een klein beetje. Ik maak objecttheater met live muziek, met clownerie als rode draad. De laatste jaren heb ik vooral kleutervoorstellingen gemaakt. Ik werk soms ook freelance voor andere compagnieën. Daarnaast geef ik ook coachings en geef ik workshops in circus, muziek en beweging; of gebruik ik een kruisbestuiving van die elementen in participatieve kunstprojecten. Zoals in Tarmacadam, een percussiegroep voor kinderen en jongeren die ik begeleid in Rataplan.”

Annelies: “Dat is wel veel hé?”

Karen: “Je maakt het nooit alleen, ik verzamel goeie mensen rondom mij.”

Annelies: “En vraag jij ook subsidie aan? Of hoe doe jij dat?”

Karen: “Ik heb maar één keer subsidies aangevraagd, in het begin van het Circusdecreet. Nu ben ik een dossier aan het schrijven voor 1 maart.”

© Sigrid Spinnox
© Sigrid Spinnox

Annelies: “Subsidie aanvragen, dat is echt een verlieslatende hobby. Je bent maandenlang bezig – maanden waarin je nooit betaald wordt, maar je vraagt wel anderen om je daarbij te helpen. En dan krijg je je geld, maar dan word je ook niet per se vet betaald. Uiteindelijk ben je gewoon met een inkomst van twee maanden loon een heel jaar keihard aan het werken. En je draagt een grote verantwoordelijkheid, want het gaat over heel veel geld en ik werk met een heel team, waarvan ik iedereen eerlijk wil betalen. Maar iemand betaalt de kost daarvan. En dat ben ik.”

Karen: “Dat herken ik, ik zal ook altijd eerder op mijn loon beknibbelen of het zelfs gewoon afstaan.”

Annelies: “Maar ik moet ook zeggen: vroeger werkte ik altijd bij grote huizen en dat verstikte mij enorm. Terwijl dat achteraf bekeken grote luxe was, hè. Om gewoon ergens binnen te komen en een heel team te krijgen om je idee te realiseren. Maar ik vind artistieke autonomie heel prettig. De prijs is voor mij persoonlijk dan wel hoog; artistiek voel ik vrijheid in plaats van dat er nog allemaal andere belangen meespelen.”

Karen: “Het is grappig dat je het zegt, want ik denk: ‘dat lijkt me zo leuk, in een groot huis werken.’”

Annelies: “Niemand van die huizen vraagt mij, hè?”

Karen: “Hoe gaat dat dan?”

Annelies: “Dat is echt een werk van lange adem.”

Karen: “Goed dat je zegt dat dat inderdaad niet zaligmakend is. Mijn vorige voorstelling, Solita, heb ik gemaakt tijdens de coronaperiode. Eerst heb ik in schooltjes gespeeld, uiteindelijk is het een zaalvoorstelling geworden. Eigenlijk kan het overal spelen. Ik had gedacht dat het een voorstelling was waarmee ik terug in het circusfestival-circuit zou geraken. Maar vaak boeken circusfestivals je niet als ze niet betrokken zijn geweest bij de creatie als coproducent of via een residentie. Soms denk ik: het is zo vermoeiend om zo te moeten sleuren en strijden om iets te kunnen maken. Maar langs de andere kant, zoals jij ook zegt: het feit dat je die autonomie hebt, dat is veel waard, hè?”

Annelies: “Dat is keiveel waard. Zeker als je dingen wilt veranderen, als je wilt dat het theaterlandschap een fijnere plek is om te werken. Autonoom kan je meer doen bewegen.”

Mid-career mama’s

Karen: “Jij bent ook een alleenstaande mama, hè? Toen mijn kinderen klein waren ben ik van straattheater richting producties binnen het schoolcircuit gegaan. Ik speelde van maandag tot vrijdag, tijdens de schooluren. Als het gaat over de combinatie van carrière en ouderschap is dat iets waarvan ik denk dat het mij wel wat jaren in een bepaalde richting heeft gedwongen. Die grote productie of belangrijke residentie, dat ging simpelweg niet. Maar ik ben blij en ook wel fier dat ik het ben blijven doen, voorstellingen maken.”

Annelies: “In e-tcetera las ik in een artikel dat residenties net voor moeders belangrijk zijn, want zij hebben echt nood om uit hun ‘ik moet om drie uur naar de schoolpoort’-stress te kunnen stappen. Maar dan denk ik: helemaal mee eens, maar ik zou niet weten hoe ik dat geregeld krijg én daar emotioneel oké mee ben. Want dan moet je je kind ergens voltijds onderbrengen. Dat gaat niet, zeker niet als alleenstaande ouder. Die prijs is gewoon te hoog. Terwijl ik ook nood heb om te creëren.”

Karen: “Ik kreeg meer dan 10 jaar geleden een residentieplek in Dommelhof bij Theater op de Markt, toen mijn kinderen nog heel klein waren. Het was altijd al mijn droom om ergens te gaan creëren en verblijven en weet ik veel wat. Maar de organisatie om mijn kinderen thuis op te vangen was zo veel geregel, dat tegen dat ik aankwam in Dommelhof, ik alleen maar kon liggen. Ik had geen ruimte meer voor creativiteit, voor ideeën. Dat was gewoon op.”

© Sigrid Spinnox
© Sigrid Spinnox

Annelies: “Op de toneelschool wordt het oud-romantische beeld van de kunstenaar die alles opzij zet om te lijden voor de kunst echt verheerlijkt. Ik heb het ook jaren verheerlijkt: van ‘s morgens tot ‘s nachts werken, maanden aan een stuk. I

k vind het nog altijd moeilijk om dat beeld van mij af te schudden. Ik werk al jaren met Wanda Eyckerman samen en op een bepaald moment kreeg zij een kind. Ineens ging het van: ‘ik ga Silas nu van de crèche halen.’ En ik was op mijn tenen getrapt en een beetje boos, terwijl ik zelf een giga-kinderwens had. ‘Dus je zou zelf kinderen willen, maar je gunt het je collega's niet om hun kinderen van de crèche op te halen?’ besefte ik toen. Dat heeft me geholpen om van dat geromantiseerde beeld los te komen. Ik wil een kunstenaar zijn die in de realiteit kan staan.

Ik weet nog dat ik in Parijs op een hotelkamer zat. Supercool dat je in Parijs speelt en affiches ziet hangen met je naam erop. En dan denk je echt: ik zou nu duizend euro betalen om thuis te zitten en gewoon even zelf te koken. Want uiteindelijk ben je van ‘s morgens tot ‘s nachts aan het werken. In Parijs weliswaar. Dat is tof, hè, dat je die ervaringen hebt. Maar ook heel relatief.”

Karen: “Voor mij mogen die ervaringen nu wel opnieuw komen. Mijn kinderen zijn binnenkort 15 en 18 jaar. Ik voel dat er weer ruimte komt. Dus voilà, ik heb heel veel zin om me terug in het circuscircuit te bewegen. Maar ineens ben je mid-career.”

Unsexy as hell

Annelies: “Theater is zo opgebouwd: je begint, je krijgt wat kansen, je wordt groter en groter en na een tijdje zit je in een groot huis. Maar om mij heen zie ik heel veel makers die niet gigantisch groot willen worden. Ik ook niet: ik wil supergoed worden, maar niet groot. En dat vind ik nu gek op deze leeftijd. Want waar is je plek dan? Iemand zei me pas nog: ‘jij bent wel wat uitgespeeld bij de projectpot.’ Je hebt een soort houdbaarheid, ook bij de huizen en of ze wel of niet met je in

zee willen gaan. Iedereen staat te dringen om de jonge makers – zo ben ik naar mijn gevoel ook benaderd geweest toen ik net was afgestudeerd. Maar waar moeten we nu naartoe?”

Karen: “Je hebt tonnen ervaring, dat zie je ook in de vorm van je voorstellingen of in de manier van interactie met het publiek. Dat heb je niet als je net komt piepen.”

© Sigrid Spinnox
© Sigrid Spinnox

Annelies: “Maar je voelt dat de waarde daarvan niet gedragen wordt. Wel door het publiek, maar het systeem is niet zo opgebouwd. Dat vind ik verwarrend. Ik ken geen enkele vrouw van vijftig die subsidies krijgt in het theaterlandschap. Hopelijk binnenkort wel in het circuslandschap.”

Karen: “Néé, echt waar?”

Annelies: “Echt waar. Het is een vraag die ik me al lang stel en ik heb nog niemand gevonden.”

Karen: “Oei. Ik heb geen idee in de circuswereld.”

Annelies: “Misschien ben ik fout, hè. Ik hoop dat ik fout ben.”

Karen: “Ik hoop het ook, binnenkort zullen we het weten. Als ik subsidie krijg, dan kun je dat opschrijven als de eerste vrouw van vijftig die een projectsubsidie ontving. In circus is dat sowieso niet evident, hè, omdat je met het fysieke aspect zit.

Ik weet niet wie het mij zei onlangs: ‘reken er niet op dat je subsidie krijgt, want ze kennen je helemaal niet.’ Dus je hebt superveel ontwikkeling doorgemaakt en toch moet je terug van nul beginnen. Het lijkt alsof je ineens terug komt kijken, maar dat is natuurlijk niet zo.”

Annelies: “Ik ben laat moeder geworden. Dus tegen dat ik terug kom piepen ben ik 55. Ik voel nu al dat ik zo unsexy as hell ben. En dan bedoel ik niet visueel sexy, maar in de dingen die je maakt. Als je niet in de krant komt, dan komen ze niet kijken. Ik vind dat niet erg – ik maak geen schreeuwerige dingen en ga dat ook nooit maken. Maar je bent afhankelijk van die perceptie.”

Karen: “Als ik je website zag…”

Annelies: “Professioneel?”

Karen: “Professioneel, knap, goed, helemaal sexy, straf. Anders moet je nu even tien jaar verdwijnen en dan een comeback maken. Misschien is dat een goeie carrièrezet.

Mijn nieuwe creatie heeft als werktitel La Karen en het Petra Pan-syndroom. Je hebt het Peter Pan-syndroom en het Wendy-syndroom. De ‘Wendy’ is degene die heel zorgzaam en empathisch en verantwoordelijk is. Oké, dacht ik, het Wendy-syndroom zit er duidelijk in, ik ben al twaalf jaar alleenstaande mama. Maar aan de andere kant zit er ook een Peter Pan in mij, een kantje dat onvolwassen wil blijven en wil blijven spelen. Of een Petra Pan dan. Kleuterscholen moeten tegenwoordig strenger en meer schools worden, terwijl ik denk dat je met een maatschappij vol speelsheid en verbeelding veel verder zou komen. Ik ben trots dat we daaraan bijdragen. Dat een kleuterjuf je achteraf komt zeggen: ‘Amai, dat is een nieuw kindje in mijn klas, die spreekt de taal niet, en tijdens uw voorstelling heb ik iets gezien van dat kind dat ik tot hiertoe in de schoolse context nog niet had gezien.’ Het is fantastisch dat je op die manier iets kunt teweegbrengen, toch?”

Annelies Van Hullebusch (& Wanda Eyckerman)

  • speelt VOUW
  • 30, 31 maart, 1 april 2025 - C-mine Genk
  • 1 mei 2025 - Boze Wolf Aarschot

anneliesvanhullebusch.be

Karen Claessens

  • speelt Solita
  • 30 maart 2025 – Beerse
  • 3 april 2025 – Kraainem
  • 15, 16 mei 2025 – Kontich
  • 19, 20 mei 2025 – Maldegem

cirkanto.be

Auteur: Ine Van Baelen
Foto’s: Sigrid Spinnox
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #82 (maart 2025)