Een redactielid van Circusmagazine laat zijn of haar licht schijnen op de wonderlijke (circus)wereld. Kiest deze editie de woorden: Ine Van Baelen
We hebben te weinig woorden in het circus. Neem er eender welk programmaboekje bij: circus wordt er omschreven als adembenemend, virtuoos, charmant, verbluffend, spannend. Leg je het theaterprogramma ernaast, dan lijkt het wel of circus de mens op zijn best toont en theater de mens op zijn donkerst. Snijden, ontleden of prangende vragen stellen doet circus ogenschijnlijk niet. Dat is weggelegd voor andere kunstvormen. Wie een leuk avondje uit wil, gaat naar een circusvoorstelling. Wie dieper wil graven, koopt een kaartje voor het theater.
Toen ik nog studeerde, was er een professor die graag de dame blanche (ijscoupe met drie bollen vanille en warme chocoladesaus) als metafoor gebruikte. Ik studeerde politicologie; het sausje op de dame blanche moest ons bij de les houden van opeenvolgende regeringsformaties. Het is alsof we circus ook in de chocolade moesten dopen om het te doen verkopen.
Op p. 10 vertelt contortionist Marina Cherry hoe ze wegtrok uit haar geboortedorp in Montana om in Europa haar eigen circuslexicon te schrijven. Op een dag keerde ze terug naar haar dorp en speelde er haar eerste solovoorstelling voor een halflege zaal, met voor haar een publiek dat wat het gezien had simpelweg niet onder woorden kon brengen, omdat het er nooit eerder mee in aanraking was gekomen.
Er was eens een experiment waarbij iemand van een inheemse stam naar New York werd meegenomen. Ze toonden hem de skyline, maar hij zag geen wolkenkrabber staan. In zijn taal bestond er geen term om zoiets te omschrijven, en dus werden de gebouwen niet geregistreerd. Pas op het moment dat we de woorden leren voor bepaalde concepten, kunnen we deze categoriseren in ons brein en bewust waarnemen[1]. We hebben te weinig woorden in het circus; wat ontsnapt er aan onze blik?
Soms zijn er ook te veel woorden. Verderop in dit nummer trekt Jan Daems aanvankelijk het harnas aan tegen (circus)kritiek, omdat woorden kunnen verwonden (p. 46). Toch is het precies die kritiek – of de kunst van het verwoorden – die de bewustwording van circus kan vergroten.
Of er zijn veel woorden voor schijnbaar niets. Een linguïst verspreidde op een dag de mythe dat de Inuit uitzonderlijk veel benamingen hebben voor sneeuw. Het werd een aanname even hardnekkig als tussentijds applaus. Bleek bij nader onderzoek dat er in onze taal net zoveel termen zijn om regen aan te duiden. Woorden met de kracht om nuances bloot te leggen.
“Wat leest u?” vroeg Polonius aan Hamlet. Hij verzuchtte: “Words, words, words.” Dit magazine staat er vol van. Gewikt en gewogen door een redactie, doorgepraat met een docent of circusartiest, vormgegeven, gedoopt in verse inkt. Je kan het van voor naar achter, diagonaal of tussen de regels lezen. Op zoek naar dat ene woord dat je nooit eerder in een circuscontext heb gehoord.
[1] Bron: languagepartners.nl
Auteur: Ine Van Baelen
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #74 (maart 2023)
Circusmagazine is het driemaandelijks tijdschrift voor de circuskunst. Op eigentijdse wijze bericht het over verleden, heden en toekomst van de circuswereld in Vlaanderen and beyond.
Abonneer je hier