Entree: Iedereen heeft een Fabien nodig

Een redactielid van Circusmagazine laat zijn of haar licht schijnen op de wonderlijke (circus)wereld. Kiest deze editie de woorden: Gwendolien Sabbe.

Sta me toe een boom op te zetten over circusartiesten en het belang van een goed netwerk. Ik heb namelijk ernstige vermoedens dat dit het gemiddelde belang overstijgt. Circusartiesten vallen al eens – zo blijkt uit het recente loopbaanonderzoek – tussen de geijkte stoelen en dienen zich bijgevolg te transformeren tot plantrekkers de luxe.

Is dit niet zo voor alle artiesten? Uiteraard. Maar circusartiesten moeten precies net iets meer ballen in de lucht houden. De kans dat de ‘KVR’(*) vriendelijker voor je is dan Roald Dahl’s ‘GVR’, je ooit geblesseerd raakt, minstens vijftien landen per jaar doorkruist, je weet dat aan kinderen circusles geven ook dik kan tegen vallen, je ooit ergens strandde met een gek probleem dat je zelfredzaamheid plots tot een nog hoger niveau tilde, lijkt me hoger te liggen dan dat van een acteur, danser, beeldhouwer, fotograaf, muzikant, …

Je plan trekken doe je in je eentje. Dat weet iedereen. Maar plantrekker de luxe, dat doe je met een club, een groep, een gang, een clan, een netwerk. Dat was vroeger niet anders. Circusartiesten van honderd jaar geleden rekenden ook op elkaar, net zoals circusartiesten dat vandaag doen. Als je een uitnodiging krijgt om met je ‘Russian bar’ (flexibele springpaal van vier meter) te gaan spelen in Australië en je hebt geen flauw idee hoe die daar heelhuids te krijgen, dan bel je ook niet naar je zus die bij de bank werkt voor advies. Dan bel je naar Jasper D’Hondt omdat hij gans dat hannekesnest al eens heeft doorworsteld.

Welnu, honderd jaar geleden kon je dit soort van betoeterde vragen wel aan je zus stellen, want hoogstwaarschijnlijk was ze ook circusartieste. Net als de rest van je familie. Je familie als netwerk inzetten, brengt ongetwijfeld andere besognes en weerhaken met zich mee, daar zullen de Freuds van deze wereld vast mee instemmen. Maar er zit wel een kern van waarheid in het spreekwoord ‘bloed kruipt waar het niet gaan kan’ of ‘een familieband, hoe ver ook, laat je nooit in de steek’. Wat er ook gebeurt, welke gekkigheden er ook uit de lucht kwamen vallen, je kon als circusartiest meestal op je familie rekenen.

We spreken dus over een netwerk met een heel ander DNA dan waar circusartiesten vandaag op kunnen terugvallen. Vandaag héb je geen netwerk, je maakt het. In de eerste plaats begin je het net te weven met leeftijdsgenoten: mensen met wie je opgroeit in het circusatelier, met wie je studeert aan de circushogeschool, die je tegenkomt op festivals, … Check. Je blijft contact houden met je docenten. Check. En dan? Damn.

Dan heb je een Fabien nodig. Excuseer? Ik denk dat elke dertigplusser wel een Fabien heeft, of dat hoop ik toch. Voor mij was dat Fabien Audooren, oprichter en bezieler van de circuswerkplaats Miramiro, toen nog een straattheaterfestival. Fabien nam me als beginnende programmator mee naar tientallen festivals, stelde me aan iedereen voor en gaf zijn ongezouten mening over van alles en nog wat. Voor wie Fabien nooit heeft gekend: hij lijkt een beetje op Gandalf uit de film ‘Lord of the Rings’ maar dan met zijn haar in een staart en een knalrode designbril. Je zou hem zonder verpinken ‘de godfather van de straattheater- en circusfestivals’ kunnen noemen. Dankzij hem leerde ik in een mum van tijd de sector kennen en kreeg mijn netwerk een kickstart. Dus aan alle kuikens die net komen piepen in de circuswereld: ga op zoek naar een Fabien. En aan alle oude rotten in het vak: wees een Fabien.

(*) Kleine vergoedingsregeling voor artiesten

Auteur: Gwendolien Sabbe
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #75 (juni 2023)