De mijlpalen van D’irque & Fien

Ze werden groot toen het hedendaagse circus nog in de luiers lag te spartelen. Ze inspireerden artiesten als Bram Dobbelaere, Sander De Cuyper, Alexander Vantournhout en Bert & Fred. Hun meest succesvolle voorstelling, Carrousel des moutons, speelden ze meer dan 1.500 keer. Na een carrière vol hoogtepunten hangen Dirk Van Boxelaere en Fien Van Herwegen hun circusattributen en piano aan de haak. Hoog tijd voor een terugblik op dertig jaar verwondering in Europa en ver daarbuiten.

Vanuit hun paradijselijke stulpje in het zuiden van Frankrijk – met gîtes die ze verhuren – staan Dirk (55) en Fien (45) ons via Zoom te woord. Ze hebben een paar weken de tijd gehad om over hun mijlpalen na te denken. En ze hebben hun huiswerk gemaakt: het zijn er negen geworden, gaande van de dubbele circusopleiding tot corona. Ze vertellen vol passie en vallen elkaar geregeld in de rede zonder elkaar te irriteren; hier zit een koppel én gezelschap dat vele watertjes heeft doorzwommen.

#1 DE DUBBELE CIRCUSOPLEIDING (1996)

Dirk: “In 1993 was Antwerpen Culturele Hoofdstad van Europa. Voor mij was dat een eyeopener. Ik kwam totaal niet uit een artistiek milieu – wij gingen nooit naar voorstellingen kijken. En plots was de hele stad bezaaid met straatshows en buskers. Straatartiesten die een half uur hun ding deden – een opeenvolging van circustechnieken, gecombineerd met humor en publieksinteractie – en vervolgens met de hoed rondgingen. Ik vond dat fantastisch, voelde me geïnspireerd en zo maakte ik een eerste kleine straatshow waarmee ik enkele zomers rondtrok. Maar plots hoorde ik dat er een circusopleiding bestond in Brussel.”

Fien: “Je moet weten, dertig jaar geleden was er in Vlaanderen op circusvlak nog niets.”

Dirk: “Ik zag zo’n opleiding wel zitten. En ik geraakte binnen, eerst op ESAC (1994-1996) en vervolgens in de circushogeschool van Montreal (1996). Dat was trouwens geen evidentie; van de 75 Europese kandidaten selecteerden ze er slechts drie. Die opleidingen hebben mijn toekomst in een definitieve plooi gelegd. Niet alleen op technisch vlak, maar vooral artistiek: mijn visie op voorstellingen veranderde. Ik begon door te hebben dat circus een kunstvorm was. Ik evolueerde er van busker naar maker.”

#2 TOBE2 (1997-2001)

Dirk: “Onze tweede mijlpaal gaat nog steeds over mezelf…”

Fien: “Ik was nog niet in de picture. Ik was nog volop aan het puberen.” (lacht)

Dirk: “Maar we kenden elkaar wel al, hè? Ik kocht al mijn circusmateriaal bij jouw mama in De Jonglerie. Dus ik had je wel al eens gezien.”

Fien: “Je had mij zeker al gezien.” (glimlacht)

© D’irque & Fien
© D’irque & Fien

Dirk: “Alleszins, in Montreal had ik Matt Ledding leren kennen. We studeerden af en wilden niet zoals de anderen gerekruteerd worden door Cirque du Soleil. Wij wilden op straat spelen, met een toffe show, en de wereld rondtrekken. Dus trokken we naar Europa en speelden als TOBE2 op allerhande, vooral Franse, festivals – in de OFF-programmatie wel te verstaan, dus volledig op eigen risico. Maar dat werkte wonderwel. Blijkbaar brachten wij iets vernieuwends. Als je dat nu zou terugzien, zou je denken ‘amai, dat is toch een beetje amateuristisch’, maar toen was dat gewoon een bom. Op één seizoen tijd hebben we zodanig veel programmatoren overtuigd dat we de zomer erop in alle uithoeken van de wereld mochten spelen, van Brazilië tot Japan. De trein was vertrokken.”

Fien: “En die trein is nooit gestopt, ook niet met al onze volgende voorstellingen. We hadden gemiddeld 120 speeldagen per jaar. Twintig jaar aan een stuk. Onvoorstelbaar.”

Dirk: “Het was in de periode van TOBE2 dat ik een aantal Belgische programmatoren heb leren kennen die ons gedurende onze hele carrière ondersteund hebben. Met name Marc Celis – en vervolgens Martine Linaer – van Dommelhof en Fabien Audooren van ISTF, het latere Miramiro. Hun vertrouwen in ons was een belangrijke steun. We zijn hen daar nog steeds dankbaar voor.”

Fien: “We moesten nog maar zeggen dat we aan een nieuwe creatie bezig waren en zij zeiden al: volgend jaar staan jullie bij ons, no matter what.”

Dirk: “TOBE2 was de doorbraak voor mijn – en later onze – carrière. En ik denk dat we ook wel wat betekend hebben voor het straattheater en circus in Vlaanderen. We hebben het mee op de kaart gezet en uit het verdomhoekje gehaald.”

Fien: “Nog steeds komen mensen na een optreden van D’irque & Fien soms zeggen dat een van onze voorstellingen hen heeft geïnspireerd of aangespoord om zelf ook artiest te worden.”

#3 De sleutelbeenbreuk (2001)

Dirk: “Net voor de première van mijn solovoorstelling Tais-toi et jongle brak ik op het festival van Aurillac mijn sleutelbeen. Gevolg: zes maanden revalidatie die ik onder meer wilde opvullen met pianolessen. Ik vroeg aan Fien of zij mij piano wilde leren…”

Fien: “… en sindsdien hangen wij aaneen.”

Dirk: “Na de revalidatie begon ik terug te spelen en Fien was er steeds bij. We werden een complementair duo waarbij Fien die eerste jaren hielp met de tournee-organisatie voor, tijdens en na de voorstellingen.”

Fien: “Tais-toi heb je van 2001 tot 2005 gespeeld, meer dan 750 keer in 24 landen.”

Dirk: “En dankzij die sleutelbeenbreuk zijn Fien en ik dus een koppel geworden.”

© D’irque & Fien
© D’irque & Fien

#4 Black-out in Italië // pannenkoeken in Bretagne (2005-2006)

Fien: “Onze eerste gezamenlijke voorstelling was Oh suivant! (speelde van 2005 tot 2010, red.). Elke voorstelling groeit tijdens het toeren, dus na de creatie spelen we ze zoveel mogelijk in op kleinere festivals.”

Dirk: “Zo stonden we op een festival in Italië en kreeg ik plots een black-out. Nu moet je weten dat ik in al mijn voorstellingen redelijk veel praatte, typisch voor buskers.”

Fien: “Hij leerde zijn tekst ook telkens in de lokale taal: Tsjechisch, Deens, Duits, Japans, …”

Dirk: “Maar toen wist ik plots mijn tekst niet meer. Tussen paniek en improvisatie heb ik mij daar zonder woorden weten te redden. En wat bleek: het was een succes, ik kon veel beter contact leggen met het publiek via mime dan via woorden.”

© D’irque & Fien
© D’irque & Fien

Fien: “Sindsdien zijn al onze voorstellingen woordeloos.”

Dirk: “Dat gaat mij veel beter af. Ik ben eigenlijk geen verbale mens.” (lacht)

Fien: “Het zorgde ervoor dat we nog internationaler konden toeren. Jordanië, Venezuela, vier weken in het Melbourne Theatre, … Dat was allemaal dankzij het woordeloze.”

Dirk: “En het poëtische van de piano.”

Fien: “En dat leidde dan weer tot meer aanvragen van theaters, waardoor we het hele jaar rond actief konden zijn, niet enkel in de zomer. Het was in die periode, in 2006, dat er op tournee in Bretagne iemand op onze schouder tikte. We waren net pannenkoeken aan het eten. Het was Paul Schyvens, de toenmalige baas van De Roma en van het spreidingsbureau Thassos. ‘Moet ik helemaal naar hier reizen om jullie bezig te zien? Ik wil dat jullie meer in België spelen!’ Hij werd onze theateragent, samen met Ruth Bresseleers, en zo waren we een van de eerste circusvoorstellingen die de Vlaamse cc’s vulde.”

#5 Chalon IN (2010)

Dirk: “Tijdens de creatie van onze nieuwe voorstelling, Carrousel des moutons, waren we enorm moe van het onophoudelijke toeren, dus wilden we iets rond slapen doen. Ik die gewoon de hele tijd lig te slapen en te dromen; dat was het simpele concept.”

Fien: “Qua scenografie konden we al wat zotter doen dan vroeger: we hadden goed gespaard dankzij het succes van Oh suivant! en we kregen ook veel vertrouwen en blinde boekingen van festivals in België en Frankrijk. Dus een vliegende piano en een productiebudget van enkele honderdduizenden euro durfden we aangaan.”

Dirk: “Carrousel werd een gigantisch succes, maar het hoogtepunt was toch dat we in 2010 op de IN-programmatie van het gerenommeerde festival Chalon dans la rue stonden.”

Fien: “Sindsdien worden we in Frankrijk beschouwd als een gevestigde waarde. 80% van onze speeldata is in Frankrijk, van het kleinste dorp tot de meest culturele stad.”

Dirk: “Carrousel hebben we 16 jaar aan een stuk gespeeld, van 2010 tot nu.”

Fien: “De teller staat op 1545 opvoeringen in 34 landen. De voorstelling werkt volgens mij zo goed omdat het tegelijkertijd klein en poëtisch is, maar ook groot en spectaculair. Het werkt overal: op festivals, in theaterzalen, en voor elk soort publiek.”

Dirk: “Ik wil hier ook wel een pluim geven aan Leandre, de Catalaanse clown met wie we sinds de creatie van Oh suivant! samenwerken. Hij heeft ons echt vaak vooruitgeholpen. Een van zijn stokpaardjes was: ‘Pourquoi pas?’ Wanneer ik bijvoorbeeld weer eens strop zat met een overgang die niet klopte of een idee dat ik nergens kon inpassen, zei hij: ‘Waarom niet? Het moet niet altijd 100% doordacht en met een reden zijn wat er gebeurt op scène. Het mag gerust eens ‘niet kloppen’. Als het gevoel maar goed zit.’ En bij Carrousel zat het gevoel helemaal juist. Die ‘pourquoi pas’ is voor mij echt een ankerpunt als artiest.”

#6 Kinderen in een camion (2010-2015)

Fien: “Kinderen hebben was voor ons een lang wensproces; Whoopi en Felix komen uit ons hart en zijn geadopteerd. We kozen heel bewust om ons leven te delen met onze kinderen, dus beslisten we om te investeren in een camion die we helemaal ombouwden om met z’n allen in te leven. Op die manier trokken we zes heerlijke jaren Europa rond, met onze kinderen vlakbij ons. Die camion was echt onze thuis. De technici werden hun suikernonkels, opa’s en nanny’s ontdekten samen met onze kinderen de steden en dorpen waar wij op dat moment optraden. De wereld was hun speeltuin. Wat ook mooi was: terwijl we voordien altijd alles met ons tweetjes deden, waren we nu een echte ‘tribu’, een clan met technici en nanny’s. Voordien draaide alles rond de voorstelling, nu stond het gezin centraal.”

Dirk: “Dat was een fantastische tijd.”

Fien: “Reizen, mensen ontmoeten, ervaringen delen: dat vonden we altijd het mooiste aan onze ‘job’. En dat kunnen delen met je kinderen, is voor ons heel waardevol.”

Dirk: “Dat is trouwens een belangrijk argument geweest om niet te stoppen met spelen, omdat we dit leven graag verder met onze kinderen wilden delen. Maar die ‘school of life’ die ze al die jaren hebben gehad, krijgen ze nu op andere manieren mee.”

#7 De valse start van Sol bemol (2016)

© D’irque & Fien
© D’irque & Fien

Fien: “Aan al onze creaties werken we twee jaar lang met hart en ziel. Van het eerste idee tot de laatste nagel in het decor: alles doen we zelf, op het juiste moment omringd door bouwers en ingenieurs om onze zotte ideeën veilig tot werkelijkheid te maken.”

Dirk: “Bij Sol bemol (2016-2025, 750 opvoeringen) was dat niet anders. Met dat verschil dat het decor deze keer nóg groter was en dat we twee technici mee op scène nodig hadden om alles te bolwerken.”

Fien: “Aangezien we al zoveel krediet en vertrouwen hadden opgebouwd met onze vorige voorstellingen, werden we gevraagd om het festival van Chalon-IN te openen.”

Dirk: “Daar zeg je geen neen tegen, ook al wisten we dat het te vroeg kwam. We waren fier en vereerd, maar onze voorstelling was nog niet klaar. Ze moest nog ingespeeld worden. Elke voorstelling heeft tijd nodig om te groeien.”

Fien: “Tijd die we – mede onder druk van programmatoren – niet genomen hebben. En we moeten zeggen zoals het is: dat werd een harde mokerslag. Want veel programmatoren zagen onze prille voorstelling, hadden hoge verwachtingen, vonden het ‘niet goed genoeg’ en haakten af.”

Dirk: “Festivals waar we met onze vorige creaties veel succes hadden, draaiden plots hun rug. Letterlijk, hè: programmatoren met wie we een goed contact hadden, die na de voorstelling hun rug keerden en zonder een woord of groet afdropen. Om vervolgens tegen collega’s te zeggen dat het niet de moeite was. We kwamen tot het pijnlijke besef dat ze ons zagen als een product. En als dat product niet van in het begin top is, dan laten ze je links liggen. Dat gaf een ferme knauw aan onze goesting om heel ons leven te blijven geven aan het creëren en spelen van voorstellingen.”

© D’irque & Fien
© D’irque & Fien

Fien: “We smijten ons volledig, gaan duizend procent voor elke creatie, zijn daar dag en nacht mee bezig. We kunnen niet anders. Maar daardoor ben je ook erg kwetsbaar.”

Dirk: “Enkele maanden later, toen de voorstelling wel ingespeeld was, wonnen we de prijs van ‘beste circusvoorstelling’ op het festival van TAC/Valladolid. Om maar te zeggen hoe relatief het allemaal is.”

Fien: “Sol bemol heeft uiteindelijk even massaal getoerd als onze vorige voorstellingen, maar die valse start was toch een mijlpaal die ons voor het eerst deed twijfelen aan onze passie.”

#8 Het kaske (2018)

Dirk: “Dit is geen mijlpaal, maar een anekdote die veel zegt over ons als compagnie.”

Fien: “In onze drukste jaren speelden we op één maand tijd soms in zes verschillende landen en op drie continenten. We hadden verschillende decors die tegelijkertijd onderweg waren, zodat we steeds konden spelen.”

Dirk: “Drie jaar op rij was het de bedoeling dat we in Taiwan zouden spelen. De eerste keer moesten we annuleren omdat het decor er niet op tijd geraakte. De tweede keer moesten we de speelreeks al vroeg onderbreken omdat mijn moeder zwaar ziek was.

In 2018 was het eindelijk zover. Wij kwamen aan met het vliegtuig, ons decor had er twee maanden over gedaan per schip. We bouwen alles op, redelijk vlot – ’t is te zeggen: met de nodige onvoorziene omstandigheden, maar niets onoverkomelijk – tot we plots merken dat we ons ‘kaske’ vergeten waren. De afstandsbediening van onze piano. Dat was een ramp, want zonder kaske geen optreden.”

Fien: “We hadden nog twee dagen voor ons eerste optreden. We hebben in allerijl dat kaske laten opsturen met DHL, megaspannend om te volgen waar het zich bevond. Uiteindelijk hebben we een uur voor het optreden ons pakketje ontvangen – met hulp van de Belgische ambassade om er bij de nodige diensten in Taiwan spoed achter te zetten.”

Dirk: “In tussentijd hadden ze ter plekke wel al een nieuw kaske gemaakt dat ook redelijk werkte.”

Fien: “Om maar te zeggen: optreden en toeren, dat bestaat voor een groot deel uit oplossingen vinden voor onverwachte problemen. Soms heel stresserend, maar achteraf hou je er goeie verhalen aan over.” (lacht)

© D’irque & Fien
© D’irque & Fien

#9 Corona (2021)

Fien: “En toen was het plots corona. Voor het eerst in 26 jaar stond alles stil. Alle optredens geannuleerd. Voor ons was dat een serieuze aderlating, want heel ons financieel systeem was gebaseerd op gemiddeld 100 speeldagen per jaar – we hebben altijd quasi autonoom gecreëerd en getoerd, subsidies vormden een peulschil in ons budget, daar waren we ook fier op. Maar nu konden we niet anders dan Rowena ontslaan, die al zes jaar onze administratieve kracht was. Ook op het vlak van technici was het heel moeilijk; door de onzekerheid konden we niemand vast engageren, dus van zodra we terug mochten spelen, moesten we vlug nieuwe technici vinden en opleiden. Daarna lag het weer stil, enzovoort.”

Dirk: “Geen fijne periode.”

Fien: “Na die valse start van Sol bemol vijf jaar eerder was dit de tweede keer in onze carrière dat het plezier werd overschaduwd door negatieve factoren. En tegelijkertijd genoten we heel hard van het niet optreden, het niet constant op tournee zijn. Gewoon thuis zijn met de kinderen, een moestuin opstarten, wandelen, mountainbiken, … Ik weet nog dat ik toen tegen Dirk zei: ‘Misschien moeten we geen nieuwe voorstelling meer maken.’”

Dirk: “Tijdens corona hadden we plots ook tijd om onze gîtes te verbouwen. Wat eerst nog een verre toekomstdroom was, konden we nu versneld waarmaken.”

Fien: “Dus beslisten we om inderdaad geen nieuwe creatie meer aan te vatten, maar wel onze twee lopende voorstellingen te blijven spelen zolang de aanvragen voldoende binnenkwamen. En kijk, het is nu 2025 en we hebben tot vorige week opgetreden.”

Dirk: “Op een gegeven moment moet je er natuurlijk wel een streep onder trekken. Het vergt te veel energie om op losse aanvragen te blijven ingaan. Heel de machinerie in gang houden voor één optreden om de paar weken, dat is niet haalbaar. Al is het niet gemakkelijk om ‘nee’ te zeggen tegen programmatoren die je al jarenlang boeken, die je al die tijd gesteund hebben en met wie je een persoonlijke band hebt opgebouwd.”

Fien: “We beseffen ook: Dirk is 55, heeft al wat accidenten en revalidaties achter de rug… Als we spelen, willen we dat zowel fysiek als mentaal voor 300% doen, maar dat is niet langer mogelijk. En downsizen, dat ligt niet in onze aard. Het is een lang rouwproces geweest om te stoppen als circusgezelschap, maar nu voelt het goed.”

Dirk: “We leven hier in de Cevennen, een Nationaal Park waar we veel bezig zijn met buitenactiviteiten, samen met onze kinderen. Ik geniet enorm van het mountainbiken. Ik maak routes en organiseer een jaarlijkse VTT-rando; de VTT COURGETTE. Nu kan ik daar nog vele jaren volop van profiteren. Die focus op het optreden en de prestatiedruk zijn weggevallen. Dat doet deugd.”

Fien: “Ik ben erg geëngageerd op school en in het dorpsleven. Ik doe allerhande artistieke en creatieve interventies. Ik heb Sint-Lucas gestudeerd; kunst is altijd mijn dada geweest. Door onze carrière is dat wat weggevallen – of anders gezegd: circuskunst kwam op de eerste plaats – maar nu kan ik daar weer volop mee bezig zijn. En vooral: die passie doorgeven aan kinderen vind ik heerlijk.”

Dirk: “En veel tijd gaat naar onze gîtes, natuurlijk. Da’s echt heel leuk, veel leuker dan ik verwacht had. Mensen ontvangen, eten voorzien, activiteiten voorstellen, … Ons hele leven zijn we overal ter wereld warm ontvangen geweest, nu kunnen wij dat zelf bieden. Mét een circusvibe.”

Ontdek de gîtes van D’irque & Fien op www.lemascourgette.com

Auteur: Maarten Verhelst
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #83 (juni 2025)