Circus en therapie in 'Circus Clinic'

De boeiende publicatie Circus Clinic inspireert en informeert over de verschillende manieren waarop circus kan gebruikt worden om therapeutische processen met kinderen en jongeren te ondersteunen en te bevorderen. Centraal in het boek staan de getuigenissen van verschillende professionals – circusbegeleiders en therapeuten – die jongeren hebben zien openbloeien dankzij circus. Circusmagazine licht er twee verhalen uit.

beeld

De clown, de verpleger, de agent en de acrobaat

- Toon Heylen

Ik was net afgestudeerd aan de hogeschool. In mijn laatste jaar had ik stage gelopen bij Cirkus in Beweging en zij waren blijkbaar tevreden over mijn werk. Die stage was voor mij een erg inspirerende periode. Een ongelooflijk rijke wereld was opengegaan, ik had gretig kunnen leren over circus van een team vol inspirerende en ervaren mensen. En bovendien: ik mocht blijven! Cirkus in Beweging vroeg me om lid te worden van dit fantastische team. Ik was zeer opgetogen.

Maar nu kwam er een soort vuurdoop aan: ik zou zelf lesgever worden in de multicircusklas op woensdagnamiddag. Daarin komen 25 kinderen tussen 6 en 8 jaar na schooltijd zo’n anderhalf uur bij ons circussen. Ik zou de groep begeleiden samen met Giel Menève, een fantastische acrobaat die moeiteloos de aandacht van de kinderen vast kon houden. Daarnaast waren er nog twee assistenten die ons hielpen met de les.

Gelukkig was ik via mijn stage al vertrouwd met de vaste opbouw van deze lessen. Ik kon terugvallen op een beproefd en stevig stramien dat in de loop van vele jaren was uitgetest en verbeterd. Dat verliep als volgt.

Bij aanvang van de les kunnen de kinderen tijdens de eerste tien minuten vrij oefenen met jongleermateriaal. Er vliegen massa’s jongleerballen door de lucht, flowersticks rollen over armen en diabolo’s draaien erop los. Jongleerdoekjes worden ‘spookjes’ en Chinese borden worden doorgegeven vanop een stokje naar de vingers. Iedereen oefent op zijn eigen tempo of speelt samen met anderen.

Na het vrij oefenen roept de begeleider luidkeels ‘CIR’ door de zaal, waarop de kinderen antwoorden met ‘CUS’. Dit is het moment waarop iedereen samenkomt in een kring. We maken een praatje, overlopen wie er aanwezig is en starten de uitleg voor een opwarmingsspel, dat altijd leuk is en niet-competitief. Na dit spel volgen enkele acrobatische oefeningen op de matten. Daarna is iedereen klaar om aan de slag te gaan met verschillende circustechnieken: acrobatie, circustheater, jongleren, evenwicht en luchtacrobatie. In elke les komen twee disciplines aan bod. We verdelen de groep in twee kleinere groepen, die beide technieken oefenen. Afsluiten doen we weer allemaal samen in een kring, met een rustige babbel.

Ouma komt binnen

beeld

Ik had dit model stevig in mijn hoofd zitten. Ik was er klaar voor. En toen kwam Ouma binnen. Ouma was een meisje van zeven en sloot zich aan bij de eerste groep op woensdag, bedoeld voor kinderen van het eerste en tweede leerjaar van de basisschool. Ouma was meegekomen met Lars, haar buurjongen, wiens hand ze stevig vasthield. Ouma nestelde zich op de bank tegen de muur van het lokaal. Toen ik haar uitnodigde om mee te doen met het vrij oefenen schudde ze van nee: “Ik vind het veel te druk! Mag ik nog even wachten?” Dat liet ik haar natuurlijk toe. Toen ik mijn uitnodiging herhaalde bij het openingsgesprek in de kring, kreeg ik hetzelfde antwoord: “Ik wil liever nog even wachten.” Ouma bleef gewoon zitten op haar veilige plekje op de bank en daarvandaan keek ze naar wat er allemaal gebeurde. Mijn collega en ik nodigden haar nog meerdere keren uit om mee te doen en zeiden ook elke keer dat het oké was als ze liever nog wat bleef kijken. En dat deed ze, een hele les lang!

Toen Ouma’s mama haar na de les kwam oppikken en haar op de bank zag zitten, klampte ze mij aan. Of we even konden praten… Blijkbaar was het niet de eerste keer dat Ouma zich afzijdig had gehouden. Ook eerdere vrijetijdsactiviteiten waren moeilijk gebleken, zoals de tekenacademie en de gymnastiekclub. Met beide was Ouma intussen gestopt. Volgens Ouma’s mama kwam dit doordat Ouma het gevoel had dat ze niet goed genoeg was. Ze was bang dat haar begeleiders zouden vinden dat ze niet mee kon met de oefeningen. Ik kreeg tijdens dit gesprek de indruk dat Ouma eigenlijk veel druk op zichzelf legde. Ze wilde per direct heel goed zijn in wat ze wilde leren. Daardoor kon ze geen plezier beleven aan het oefenen en spelen op zich. Ze was zichzelf voortdurend aan het beoordelen.

Ik sprak na de les mijn collega Giel aan om te overleggen. “Wat doen we met Ouma?” “Geen probleem,” zei Giel, “we bellen voor haar de clown, de verpleger, de agent en de acrobaat!” “Wie bellen we? Wie zijn dat?” vroeg ik. En Giel lachte: “Dat zijn wij zelf, natuurlijk.”

Ouma komt terug

De volgende week keek ik met een beetje spanning uit naar Ouma. Zou ze terugkeren naar de les? Dat deed ze. Ze kwam opnieuw samen aan met Lars, maar wat me opviel: ze had zijn hand niet meer vast. Wel ging ze opnieuw op de bank zitten, op haar vertrouwde plekje.

Ik stapte naar haar toe om haar te begroeten en zei dat ik het heel leuk vond dat ze er weer bij was. En dat ik het fijn zou vinden als ze straks mee in de kring kwam zitten, maar dat ze dat zelf mocht beslissen.

Tijdens het vrij oefenen speelde Ouma samen met Lars, ze gooiden ballen naar elkaar. En Ouma kwam mee in de kring zitten, naast hem. Ze bleef echter zwijgen en ondertussen heel goed observeren. Voor de opwarming stelde Giel voor dat we allemaal zouden rondstappen als hele domme en klunzige clowns. Hij voegde de daad bij het woord en begon langzaam aarzelend en wiebelend te lopen. Alle kinderen volgden hem joelend, en wonderwel… als laatste in de rij, ook Ouma. Maar na de opwarming keerde Ouma terug naar haar bank, voor de rest van de les. Ik ging tussendoor korte babbels met haar doen. Of ze oké was op haar plekje? Of ze me wilde roepen als ik haar kon helpen?

Ik nodigde Ouma ook uit voor het afsluitende kringgesprek. Ze kwam erbij zitten en ik gaf haar daar na afloop een compliment over. Toen de mama van Ouma haar kwam oppikken, zag ik een glimlach om haar mond.

Ouma is bij ons gebleven. Ze ging gaandeweg meer en meer meespelen en oefenen. Giel en ik speelden voor haar en voor de andere kinderen onze vier rollen. We deden de clown, door veel plezier en actie in de les te steken. Maar we waren ook verplegers, die zorgden voor zachtheid, warmte, beloning en aanmoediging. Soms waren we agenten die de grenzen bewaakten, regels stelden en wederzijds respect eisten van de kinderen. We zorgden ervoor dat het verkeer veilig bleef voor Ouma, en niet te druk. En last but not least waren we beiden ook acrobaat. We daagden de kinderen uit om iets te proberen dat net spannend en moeilijk genoeg was en we werkten aan hun technische skills. We lieten onze eigen vaardigheden zien aan de kinderen zodat ze konden observeren wat ze zelf konden bereiken door hard te trainen.

Deze vier rollen probeer ik me sindsdien steeds beter eigen te maken. Dat lukt voor de ene beter dan voor de andere. Maar gelukkig hebben we een ruim team van stafleden en assistenten, waardoor we elkaars sterktes in deze rollen optimaal kunnen uitspelen en elkaars werkpunten kunnen compenseren. Met deze rollen en met andere begeleidingstechnieken creëren we een zo veilig mogelijke leeromgeving voor de kinderen.

Ik heb veel geleerd van Ouma. Ik zie haar soms nog in gedachten roepen na het afsluitende kringgesprek. “Tot volgende…?” “WEEEEK!!”

- Toon Heylen (30) studeerde lichamelijke opvoeding en maatschappelijk werk voor kinderen en jongeren. Via een stage kwam hij in contact met Cirkus in Beweging (Leuven) en ging er niet meer weg. Als lid van het coördinatie- en educatief team organiseert hij workshops, schoolprojecten en vakantiekampen, en geeft hij diverse circuslessen.

beeld

Emma, de architect

- Vicki Pompe

Een van de belangrijkste dingen die ik heb geleerd tijdens mijn studie dans- en bewegingstherapie, is dat je nooit echt kunt weten wat voor impact je werk heeft op patiënten, omdat je nooit kan voelen wat zij voelen. Ik vertel hieronder een verhaal over een bijzondere patiënte, Emma. Dit verhaal is maar mijn verhaal, over wat ik tijdens haar traject met mij observeerde. Ik kan de therapie niet volledig ervaren zoals de patiënte dat deed. Er zal daarom een element van interpretatie in mijn verhaal zitten, iets waarvan ik als therapeut tijdens mijn sessies probeer weg te blijven.

Emma was een zeventienjarig meisje, opgenomen in de jeugdpsychiatrie vanwege een zelfmoordpoging. Ze woonde samen met haar moeder, die een verstandelijke beperking had, en met haar oudere broer. Haar vader was niet meer in beeld, omwille van zijn gewelddadige uitbarstingen tijdens Emma’s kinderjaren. We hoorden tijdens de eerste weken van haar verblijf ook dat haar broer seksueel grensoverschrijdend gedrag had vertoond tegenover Emma.

Toen ik Emma voor het eerst ontmoette, zag ik een dun, fragiel en bang meisje met grote ogen, alert voor elk mogelijk gevaar. Ik nodigde haar uit voor de acrobatiesessie en verzekerde haar dat ze gewoon kon kijken als ze niet mee wilde doen. Ze besloot dat ingaan op mijn aanbod beter was dan alleen in haar kamer te blijven.

De wekelijkse sessies vonden plaats in een grote sporthal. De groep bestond uit ongeveer acht patiënten per week. Omdat de zaal groot aanvoelde in vergelijking met het aantal deelnemers, vond ik het belangrijk om de groep dicht bij elkaar te houden, op enkele matten. Ik nodigde Emma uit om dicht bij de matten te komen zitten. Ze zette zich neer in een strak bolletje, haar armen rond haar benen, haar ogen keken uit over haar knieën. Dit was haar plek en haar houding voor de eerste twee maanden van haar behandeling. In de loop van die tijd begon dat strakke bolletje héél langzaam een beetje te ontspannen. Maar Emma durfde niet mee te doen met de oefeningen omdat ze met niemand fysiek contact wilde.

Emma gaat bouwen

Tijdens een bepaalde sessie, een paar maanden na de start van haar opname in het ziekenhuis, wilde de groep proberen een menselijke piramide op te bouwen. Het was tijdens de schoolvakantie, dus de patiënten die normaal gesproken niet naar de partneracro kwamen vanwege schoolverplichtingen, werden ook uitgenodigd om deel te nemen aan deze sessie. Het was een grote groep: veertien tieners. Ik vroeg Emma of zij de rol van ‘architect’ kon spelen en de bouw van de piramide organiseren. Eerst aarzelde ze, maar toen besloot ze om het toch te proberen. Ze deed het erg goed in deze rol! Ze luisterde aandachtig naar de individuele wensen binnen de groep en kwam met een voorstel voor een piramide, waarmee iedereen kon instemmen. Een van hen was Jill, een klein en licht meisje. Door haar gestalte kon ze best aan de top staan. Maar Jill was bang omdat ze nieuw was in de groep en weinig sessies had gevolgd. Emma nam Jill onder haar hoede. Ze praatte rustig op haar in en vertelde haar precies wat ze moest doen. Ze verzekerde Jill dat ze niet bang hoefde te zijn omdat Emma bij haar zou blijven. Toen Jill begon te klimmen, kreeg ze het moeilijk. Emma stak een hand uit om haar schouder te stabiliseren, waardoor Jill in staat was om verder te klimmen. Dankzij Emma bereikte Jill de top en de piramide was compleet. Emma hielp Jill daarna naar beneden en complimenteerde haar met haar moed en doorzettingsvermogen. Ik bedankte Emma op mijn beurt voor haar manier van werken, haar duidelijke instructies en haar aandacht voor ieders veiligheid.

beeld

Emma neemt het over

Ook de volgende sessie liep nog tijdens de schoolvakantie, met weer een grote groep jongeren. Ik vroeg hen of ze dezelfde piramide opnieuw wilden proberen en ze waren het er allemaal mee eens. Ik wou een stapje terugzetten om de groep haar gang te laten gaan, zonder mijn instructies. Ik keek Emma aan en zei tegen haar: “Je weet wat je moet doen. Jij kan het overnemen.” Een aantal leden van de groep bevestigden dit en zelfs Jill leek iets meer ontspannen. Emma ging de uitdaging aan, glimlachend! We hadden in een mum van tijd een piramide. Tijdens de volgende sessies groeide Emma haar zelfvertrouwen. Al die weken van kijken vanaf de zijlijn bleken nu heel vruchtbaar te zijn, omdat Emma precies doorhad welke posities werkten en wat er gecorrigeerd moest worden als ze dat niet deden. Ze nam vaak de rol van coach over en leerde zelfs een betrouwbare vanger (catcher) te worden, ondanks haar kleine gestalte. Door haar eigen tempo te volgen, was ze in staat om zowel fysiek contact aan te bieden als te accepteren, terwijl ze anderen ondersteunde. Ze koos zelf met wie ze wilde werken. In het begin waren er maar een paar groepsleden die ze vertrouwde met fysieke aanraking. Ze kon hen steun aanbieden door haar hand of haar schouder vast te laten houden. Maar al snel kon Emma fysiek contact aanbieden en accepteren van bijna iedereen in de groep.

Emma gaat omhoog

Op een dag sprak Emma de wens uit om zelf een oefening te doen als ‘vlieger’ (flyer). Ze was een beetje bang en koos dus een sterk meisje uit, waar ze een goede band mee had. Ze vroeg aan mij of ik de tweede drager wilde zijn. Voorzichtig ging Emma boven op ons staan. Ze was erg blij toen deze oefening lukte en ze giechelde een hele tijd luidop na afloop. Ze sloot de sessie af met een uitgelaten gevoel. Ze vertelde zelfs aan de verpleegkundigen wat ze had bereikt toen we terugkeerden naar de afdeling.

beeld

In de volgende sessie stelde ik voor dat we zouden werken met een flyer die op de schouders zou staan van een drager die op de grond zat. Emma koos ervoor om niet meteen mee te doen. Ze wilde liever eerst naar de anderen kijken. Even later nodigde ik Emma uit om te proberen op mijn schouders te staan. Ze accepteerde. Na een paar pogingen wist

Emma op mijn schouders te balanceren. Opnieuw begon het gegiechel toen haar voeten weer veilig de grond raakten. We bleven een paar weken op dit niveau werken, waardoor iedereen de kans kreeg om ervaring op te doen met de posities.

… en nog hoger!

En toen kwam de dag dat ik de groep vroeg of iemand wilde proberen op mijn schouders te staan terwijl ik rechtop stond. De meerderheid van de groep keek verrast toen Emma als eerste haar hand opstak en zei: “Ik wil het met je proberen!” En het werkte echt goed. Ze had een paar pogingen nodig om mijn schouders te bereiken, maar toen dat lukte gaf ik haar de feedback dat ze heel sterk en stabiel voelde op mijn schouders en dat ik me op mijn gemak voelde om met haar als flyer te werken.

Sinds die sessie was Emma er bijna altijd als eerste bij om deze oefening te demonstreren, met mij als haar drager. Later durfde ze ook met andere groepsleden te werken. Dit met veel respect voor haar persoonlijke grenzen en voor haar eigen tempo van werken om aan een nieuwe vaardigheid te wennen.

Vicki Pompe (40) werkte vijftien jaar als professionele acrobaat, waarna ze zich omschoolde tot dans- en bewegingstherapeut. Ze nam haar eerdere ervaringen als acrobaat mee naar haar huidige job en geeft wekelijks circustherapiesessies, naast dans- en bewegingstherapie, in de Korbeel, een afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie in Kortrijk.

Lees de volledige publicatie Circus Clinic hier.

Illustraties: Nazli Tarcan
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #78 (maart 2024)