Marina Cherry: geen doordeweekse contortioniste

Stel, je haalt het hele circus door een statistisch programma en turft het aantal keer ‘bloedband’ of ‘met de paplepel ingegeven’. Hoe hoog scoort het? En stel, aan de andere kant van de grafiek zet je ‘had nog nooit van circus gehoord tot hij/zij een Cirque du Soleil-show zag’. Welke lijn golf het hoogst? Marina Cherry, een Amerikaanse contortionist die na haar studies aan ESAC in Brussel niet meer naar huis terugkeerde, behoort tot die laatste groep. Ze groeide op in het bergachtige Montana en wist niet van het bestaan van circus af, tot ze op haar vijftiende Cirque du Soleil in Las Vegas zag. “Ik was gymnast en toen ik de show zag gebeurde het typische verhaal. Ik zei tegen mijn moeder: dat is wat ik wil doen.”

Marina Cherry(c) Marija Gasparovic

Tien jaar later, in wat je bezwaarlijk het Vegas van het Noorden kan noemen, speelt de witte raaf op het MAD festival in Antwerpen (piek in de statistieken voor ‘kende een sputterende start in de nasleep van corona’). Het festival schiet dit jaar voor echt uit de startblokken. Van 13 tot 16 april brengt het circus ‘met een scherp randje’. En snijden, of beter dissecteren, dat doet Marina Cherry in Only Bones 1.6, haar (eerste) soloshow waarvoor ze in volle pandemie instemde met een strikt pakket aan artistieke maatregelen om tot een persoonlijke en uitgepuurde performance te komen over het grappige dier dat de mens is. MAD programmeert de voorstelling voor het eerst in Vlaanderen. Marina Cherry: “Ik werd uitgenodigd om deze voorstelling te maken door Thomas Monckton, die ik ontmoette tijdens een auditie – voor een ander project – in Praag in oktober 2019. Toen hij me aan het werk zag stelde hij me Only Bones voor, een fysieke performancereeks waarin hij artiesten vraagt om een voorstelling te maken binnen bepaalde restricties. Je neemt alles weg en maakt een ‘naakte’ voorstelling. Er is één licht, een kleine ruimte, geen tekst, geen narratief, geen objecten. Het was een golden ticket, want Thomas zocht naar residenties, coproducenten, premièreplaatsen, bood technische ondersteuning,… Na de eerste residentie begon de lockdown. Het was het perfecte project voor die periode, omdat ik het ook helemaal alleen kon doen. In december 2020 ging ik in Noord-Finland in première en speelde sindsdien een vijftigtal keer.”

De eerste uit het dorp

Welke weg ze binnen het circus bewandelde sinds die show in Las Vegas, daarover gaat dit gesprek op een typische druilerige middag, die in de verste verte niet aan de besneeuwde bergpieken van Montana doet denken. Marina: “Ik groeide op in een klein dorpje, waar je weinig in contact komt met kunst en cultuur. Ik moest letterlijk op Google gaan zoeken of er zoiets bestond als een ‘circusuniversiteit’. Want voor mijn moeder was het belangrijk dat ik hogere studies zou gaan doen. We botsten op de hogeschool in Montreal. Ik had nog nooit circus gedaan. Ik vond een vrouw in mijn dorp die voor Cirque du Soleil werkte; ze gaf me vijf privélessen en toen ging ik auditie doen. Ze spoorde me aan om voor luchtacrobatie te gaan, omdat ik lang en lenig was. Dus dat deed ik, maar op de auditie zagen ze een hand to hand in me – ik had geen idee wat dat was, maar was zo blij dat ik toegelaten werd dat ik het allemaal prima vond.”

Toen zat ze dus op de circushogeschool. Om er te ontdekken dat ze helemaal geen partnerdiscipline wilde doen, dat ze liever solo wilde werken. Marina begon contortionisme en acro-dance te verkennen, maar botste in Montreal op weerstand. “Er was daar geen ruimte voor; het parcours dat ze voor mij uitgestippeld zagen was handstand of luchtacrobatie. Ik zag het niet zo, dus ik vertrok er.”

Het was geen dream coming true?

Marina Cherry: “Ik ben blij dat ik de twee jaar ervaring van Montreal heb. Ik leerde er de circuswereld kennen die een carrière bij Cirque du Soleil mogelijk zou maken. Om me te realiseren dat het helemaal niet de richting was die ik met circus uit wilde gaan. Ik was al opgegroeid in de turnmachinerie, die wordt aangedreven door een streven naar perfectie, naar steeds hogere doelen om te bereiken. En besefte: ik wil dit niet meer en ik heb dit niet nodig. Het is sport en geen kunst; ik wilde mijn lichaam op een veel creatievere manier inzetten. Dat klinkt heel evident, maar voor iemand die er nooit mee in aanraking is gekomen is het dat allerminst. Want ik was de eerste uit mijn dorp die zoiets ooit gedaan had. Er was me niemand voorgegaan die ik kon volgen.”

Marina Cherry
(c) Marija Gasparovic
(c) Marija Gasparovic

Je vertrok uit Montreal, maar waar naartoe?

“Eén van mijn docenten daar had oog voor de artistieke richting die ik uit wilde. Ze vertelde me over ESAC in Brussel. Ik deed auditie en werd toegelaten.”

Vond je er wat je zocht?

“Ik denk dat het een typische reflex is om achteraf meer van je opleiding te verwachten, of te vinden dat je in een bepaald vakje geduwd werd. Je ontwikkelt en groeit nadat je de school verlaat. Ook ik voelde me begrensd, maar ik voelde me tegelijk ook heel erg ondersteund in de richting die ik uit wilde gaan. Ja, de opleiding focust op techniek en specialisme, maar ik heb er altijd mijn eigen weg in mogen zoeken. Ik heb een vrijheid ervaren – al besef ik dat dit niet voor iedereen geldt. Niet iedereen vraagt of krijgt dezelfde kansen, het blijft een instituut.”

(everybody sing) Super freak, super freak

Contortionisme en flexibiliteit zijn ‘elegants’ voor slangenmensen en onnatuurlijke houdingen. Wie het vermogen heeft om zich in alle richtingen te buigen en te plooien, gewrichten uit de kom te brengen of een oversplit te maken, heeft vermoedelijk ook het vermogen om rare blikken te incasseren.

Word je vaak een freak genoemd?

“Ik denk het wel. Ik vind het moeilijk om erover te praten. Want woorden als freak, of alien, of raar, of extravagant, zetten je op een piëdestal, omdat je iets kan dat zogezegd niemand anders kan. Ik heb moeten accepteren dat wat ik doe, heel raar is, en dat dat goed is zo. Als mensen iets zien dat niet mogelijk lijkt in een alledaagse context, dan choqueert hen dat. Ik denk dat daarin iets schuilt dat ik artistiek kan benutten. Ik wist lange tijd niet wat er raar was aan mijn lichaam. Tja, ik leef er al mijn leven lang mee. Tot ik mezelf begon te filmen. Mijn schouders bijvoorbeeld: wanneer ik ze in een bepaalde richting beweeg, realiseer ik me niet dat de meeste schouders dat niet kunnen, tot ik het herbekijk op video en denk: ‘wow, dat ziet er niet natuurlijk uit!’ Het is normaal om twijfels te hebben als: wat maakt me speciaal? Waarom moet ik me tonen? Ik zou hebben kunnen proberen om te doen wat alle anderen deden om me weg te stoppen. Maar waarom zou ik?”

Het is ook niet dat je iemand dwingt om te komen kijken, toch?

“Nee, exact. Zelfs als niemand wil komen, zou ik het nog altijd doen.”

Heb je je ooit gepusht gevoeld om je eigen grenzen te overschrijden?

“Mij werd gezegd: jij bent al flexibel genoeg. Je moet niet verder pushen, maar bekijken hoe je dat kan inzetten op verschillende manieren. Dat was erg geruststellend in een wereld waarin het conto is: ‘gaan tot je breekt’. In Amerika is gymnastiek op universitair niveau heel wat. Ik paste niet in het profiel van sterk en dynamisch zijn, en hoewel ik op heel hoog niveau turnde, was die weg dus niet voor me weggelegd. Het heeft lang geduurd voordat ik doorhad dat het geen tekortkoming was. Niemand zei me dat ik niet goed genoeg was, maar ik kende de andere mogelijke wegen niet. Ik begon op mijn zeven met competitief turnen. Voor een lange tijd was het een haat-liefdeverhouding. Tot ik rond mijn dertiende besefte ik dat ik nooit de top zou bereiken, maar dat ik er wel plezier aan beleefde. Toen ben ik gestopt met trainen voor dingen die ik toch nooit zou kunnen en me op mijn eigen weg beginnen te concentreren. Dat ik daar toch positieve reacties op ontving, heeft me gesterkt.”

Je bent sinds je afstuderen in 2019 in Europa gebleven.

“Na ESAC kon ik niet in Europa blijven met mijn Amerikaanse paspoort, tenzij met een werkvisum. Dat vond ik in Zweden, waar ik voor twee en een half jaar ging werken. Ik was een klasgenoot in Stockholm gaan bezoeken en werd verliefd op de mix van natuur – die me deed denken aan thuis – en circus. De balans trok me aan, dus ik besloot een manier te zoeken om er te kunnen blijven, en dat lukte ook. Maar het beeld dat ik in mijn hoofd had strookte niet met de realiteit. Ik ervaarde grote weerstand. Het heeft veel energie gevraagd om binnen het Zweedse circusveld, waarbij je toch uitgaat van een gemeenschappelijke grond, een plek te krijgen. Pas toen ik niet meer zo hard probeerde om er bij te horen, ging de deur voor me open. Dat is ironisch. Toen kreeg ik – door mijn grootmoeder die tijdens de oorlog naar Europa was gevlucht – een Oostenrijks paspoort. Ik was niet meer gebonden aan het werkvisum in Zweden en kon gaan waar ik wilde. Ik keerde terug naar Brussel, waar ik door mijn opleiding een veel groter netwerk heb. Maar ik heb Zweden ook niet helemaal losgelaten; ik zweef tussen de twee.”

Waar voel je je thuis?

“Ik pas gewoon niet op één plek. Ik ben overal, maar nooit ergens helemaal thuis.”

Alleen botten 1.6

De teller van de Only Bones-versies, telkens in handen van een andere kunstenaar, staat intussen op tien. De minimalistische opdracht doet denken aan Dogma 95, het manifest waarmee filmmakers Lars Von Trier en Thomas Vinterberg het medium film tot zijn naakte essentie wilden strippen, door tien strikte maatregelen. Als zesde in de rij accepteerde Marina de uitdaging om haar circusdiscipline te ontkleden.

“Ik had geen van de voorgaande Only Bones-performances gezien voor de mijne klaar was. Intussen zag ik er twee op video. Het is interessant hoe de anderen het opgelegde kader ingevuld hebben. Niet iedereen heeft het project gefinaliseerd. Thomas vertelde me achteraf dat ik de enige ben die de regels allemaal gevolgd heeft; zelfs hij heeft nagellak en een klein tafeltje toegevoegd aan zijn versie, terwijl één van de beperkingen is om geen objecten te gebruiken. Het bleek dus een onmogelijke taak. Ik heb de grenzen ervan wel afgetast, keek hoe ver ik het kon drijven, maar ik ben wel binnen het framework gebleven. Met uitzondering van een paar woorden die ik gebruik. Het is grappig dat ik me pas achteraf realiseerde dat je de regels kan breken en dat niemand je daarvoor afstraft. Maar ik vond zoveel mogelijkheden binnen de spelregels. Normaal kom je een ruimte binnen en wil je de volledige vloer benutten. Circus heeft die neiging in zich naar groots en extravagant, naar op effect spelen. Nu kwam de focus op details te liggen. En dat bleek allesbehalve repetitief of saai te zijn.”

Waar bracht het grote niets je?

“Wanneer is het lichaam ‘menselijk’ en wanneer niet meer? Dat beeld probeer ik te manipuleren, in zoveel mogelijk richtingen. Niet op een gratuite manier; laten zien hoe ver ik kan gaan met mijn lichaam interesseert me niet. Ik probeer er een speelsheid in te vinden. Het feit dat het geen narratief nodig had – dat was één van de regels – was bevrijdend. Wie kijkt, leest er in wat hij of zij wil. Tijdens het maakproces moest ik me er niet mee bezighouden. Pas toen ik het begon te spelen, hoorde ik alle verschillende interpretaties.”

Beïnvloeden die interpretaties de performance?

“Ja en nee. Ik heb geleerd om de voorstelling te aanvaarden zoals ze is. Je kan in het procesmatige blijven gaan, maar op een bepaald moment wil je je mentale energie in andere dingen en andere projecten stoppen. Ik koester het als een delicate schat. Als je je aan al de verschillende meningen en lezingen aanpast, dan is het niet langer van jezelf. Ik denk dat het belangrijk is dat je afstand kan nemen en zeggen: ‘Dit heb ik niet nodig voor dit project. Misschien voor een volgend, maar niet nu.’ Mijn solowerk is heel persoonlijk, maar aan de andere kant blijft het een show; wie het bekritiseert breekt mijn hart niet in twee. Dat onderscheid heb ik altijd goed kunnen maken.”

Marina Cherry
© Marija Gasparovic

Wat is je volgende project?

“Ik werk opnieuw aan een soloshow, maar ditmaal met een coregisseur. De première zal voor de herfst van 2024 zijn. Ik voel me op mijn best als soloartiest, maar ik moet daarom niet per se het hele proces alleen doen. Als ik erop terugkijk hoe Only Bones tot stand kwam, is het bijna een mirakel dat ik dat allemaal alleen gerealiseerd heb. Het werkt op deze kleine schaal omdat het een minimalistisch werk is. Maar als ik het opentrek naar een grotere ruimte, dan moet ik kunnen focussen en kan ik mijn aandacht niet versnipperen over beweging, licht, dramaturgie én scenografie. Dan komen die elementen niet tot hun sterkste punt zonder anderen om het mee te vocaliseren. Ik kwam ondertussen de juiste mensen tegen, zoals Brandon Lagaert van Peeping Tom. Ik heb hem gevraagd om mee te werken aan m’n nieuwe show omdat ik houd van de manier waarop hij zijn lichaam beweegt. Zijn blik – gevormd in dans en theater – is nieuw voor me, en dat vind ik zalig. Onze voorstelling praat over eenzaamheid en afzondering. In Only Bones is dat eerder de subtext: wat kan je doen in the void? Daar draait het om jezelf exploreren, los van anderen. Hoeveel verschillende mensen zitten er in mij? Only Bones gaat over naar buiten treden als jezelf; het volgende project om hoe de buitenwereld je net in jezelf kan opsluiten.”

Ervaar jij dat zo?

Het is grappig, ik voel me nooit alleen. Ik ben graag op mezelf, dat is al mijn hele leven zo, zonder dat ik daarbij ooit het idee heb van teruggetrokken te zijn. Het is met mezelf samenleven, wetende dat ik omringd ben door anderen. Er hangt een psychologische complexiteit aan vast die ik nog niet heb onderzocht: hoe de verschillende relaties die ik heb en de manier waarop ik ze invul, mijn artistieke werk beïnvloeden. Misschien komt de eenzaamheid die ik van nature lijk op te zoeken er omdat ik een tweelingzus heb. Ze is biologisch gezien mijn gelijke, maar ze is geen artiest, haar leven is helemaal anders ingekleurd dan het mijne. Dat voelt vreemd. Ze is ook in Brussel, maar werkt voor de NAVO. We zijn echt tegenpolen en dat vind ik heel fascinerend.”

Bitterzoete herinneringen

Je trok met Only Bones - na Zweden, Kroatië, Philadelphia, New York, Belgrado, Brussel - ook naar Montana. Hoe was het om een thuismatch te spelen?

“Ik heb er een bitterzoete herinnering aan. De intentie was om te tonen welke weg ik had afgelegd, maar de timing was niet gunstig. In tegenstelling tot hier in Europa waren mensen nog heel erg bang om in groep samen te komen. Normaal kom ik, speel mijn show en kan ik er van nagenieten. Nu moest ik ook alles achter de schermen doen, van ticketverkoop tot de stoelen klaarzetten, en bovendien zonder dat het publiek waar ik op hoopte kwam opdagen. Maar voor zij die het zagen, was het heel fijn. Het is misschien gek om te zeggen, maar ze hadden nog nooit zoiets gezien. Ze wisten niet hoe erover te praten, omdat ze alleen Cirque du Soleil kenden en niet het hedendaagse circus.”

Hoe ervaar je het Brusselse circuslandschap?

“Slordig. Maar daar houd ik van. Het veld is hier veel meer gesatureerd dan in de andere plekken in Europa waar ik gewerkt heb. In Brussel kan je elke avond naar een andere voorstelling gaan. Er is een beetje van alles en er is ook plaats voor van alles. Het publiek is vertrouwd met performancekunst. Maar soms mist het ook richting. Het is een grote kwaliteit om ongedefinieerd te zijn, maar als alles zo is, vervliegt het ook, dan lijkt het vrijblijvend. En kritisch, er wordt hier kritisch gekeken, wat ik erg waardeer. Door zo veel te zien, zijn de meningen gegrond. Dan kan beangstigend zijn, maar ik laat me er niet door ontmoedigen.”

Doe je ook dingen naast de scène?

“Afgelopen zomer behaalde ik een master in de filosofie aan de Universiteit van Londen. Voor mij was die intellectuele kant belangrijk, het voedt mijn artistieke processen. Misschien wil ik op een dag gaan schrijven, maar ik heb geen ambities om les te gaan geven. Ik regisseer en doe graag filmwerk. We zien wel hoe het verder evolueert. Soms coach ik mensen en dan vraag ik hen wat hen interesseert in het flexibele lichaam. Meestal zeggen ze dat ze letterlijk bewegingsvrijheid willen ervaren.”

Wat is het voor jou?

“Bewegingsvrijheid? Ik wil mijn lichaam kunnen gebruiken voor een hoger doel. Om, voorbij het fysieke, op zoek te gaan naar de menselijke conditie.”

www.marinacherry.com

Auteur: Ine Van Baelen - Foto's: Marija Gašparović
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #74 (maart 2023)