Wat kan de circuswereld van de #MeToo-beweging leren?

Het collectief Balance Ton Cirque dropte dit jaar een bom in de Franse, en bij uitbreiding de Europese, circuswereld. Op 2 juli 2021 werd het collectief opgericht met als doel op te treden tegen alle vormen van fysiek en psychisch geweld – vernedering, belediging, morele intimidatie, machtsmisbruik, discriminatie, seksistische verontwaardiging, enzovoort. De daaropvolgende weken ontving de organisatie meer dan honderd getuigenissen gerelateerd aan zeven verschillende scholen, waaronder de beroemde Franse circusschool Centre national des arts du cirque (Cnac). Uit die getuigenissen blijkt dat geweld ‘een structureel probleem is dat geworteld is in de manier waarop circusscholen functioneren.’ Els Van Steenberghe ging voor Circusmagazine op zoek naar vragen en antwoorden.

Quand on dit qu’on a mal, c’est qu’on a mal.
Quand on veut une deuxième parade, c’est qu’on a besoin d’une deuxième parade.
Quand on ne veut pas qu’on nous touche, c’est qu’on ne veut pas.
Quand on dit non, c’est non.

Die zinnetjes staan in vetgedrukte letters in ‘Lettre de soutien – Balance Ton Cirque’. In die brief doet de beweging enkele dringende suggesties om de veiligheid van leerling en docent binnen de circusscholen te vergroten. Tot die aanbevelingen behoort, onder meer, het organiseren van een workshop in geweldloze communicatie door een organisatie die niet aan de school verbonden is, zorgen voor feedbackmethoden waarbij het management niet steeds aanwezig is en het inschakelen van een externe vertrouwenspersoon om, bijvoorbeeld, pestgedrag binnen de school aan te pakken.

‘Schrok u toen afgelopen jaar een groep Franse circusartiesten – velen bleken ex-studenten van Cnac – de handen in elkaar sloegen en de term plus beweging #balancetoncirque lanceerden? Dit naar aanleiding van meer dan honderd getuigenissen over grensoverschrijdend en intimiderend tot te competitief gedrag binnen de circusopleidingen van Cnac en zes andere Franse circusscholen?’ Die vraag stel ik tijdens een interview via mail aan Isabel Joly, directeur van FEDEC (Fédération Européenne des Écoles de Cirque professionnelles). Haar antwoord is glashelder en stemt tot nadenken: “Ik was niet geschokt door het nieuws over het grensoverschrijdend gedrag in Cnac, omdat het #MeToo-fenomeen onze ogen opende voor het aanstootgevende gedrag dat overal in onze samenleving plaatsvindt. Maar het stemde me triest toen ik ontdekte wat de omvang van de schade in onze sector is.”

Joly zet vanuit haar vereniging – die 74 leden in 25 landen vertegenwoordigt – alle zeilen bij. Dat gebeurt niet overhaast maar rustig en zorgvuldig. Er is sowieso, sinds 2012, het Charte éthique et déontologique de l’enseignement des arts et du cirque maillons dat in 2018, bij het aantreden van Joly, geactualiseerd en aangevuld werd met ‘un Code de bonne conduite’.

“Begin 2020 richtten we een werkgroep op binnen de Raad van Bestuur. Die groep heet Unconscious Bias en denkt na over gelijkheid en integriteit in professionele circusscholen. In oktober organiseerde deze werkgroep voor het eerst een ontmoeting met Balance Ton Cirque tijdens het CIRCa Festival in Auch. Daar sprak FEDEC de intentie uit dat de strijd tegen misbruik in de circuskunstensector een absolute prioriteit is voor ons,” aldus Joly.

Een van de belangwekkendste momenten tijdens die ontmoeting in Auch was de uiteenzetting van de Brusselse onderzoekster Rosa Matthis die in een secuur onderzoek – tevens haar masterthesis – tal van scholen, verbonden aan FEDEC, bevroeg over hun ervaringen met grensoverschrijdend gedrag en wat ze daaraan doen (zie onderaan).

Alvorens in te zoomen op dat onderzoek en enkele van de grootste circusopleidingen van de Lage Landen aan het woord te laten: focus op de kunstenaars en hun ervaringen. Circusmagazine wil niet wegkijken. Waarom zou wat elders gebeurt niet hier gebeuren? We spraken drie personen die momenteel volop hun weg als circuskunstenaar zoeken. Die zoektocht wordt bemoeilijkt doordat zij, in de school en/of in de circuspiste, geconfronteerd werden met niet te accepteren gedrag.

Circuskunstenaars aan het woord

Zaterdagochtend 13 november. Plots krijg ik een mail van de jonge circusartieste Jakobe Geens met wie ik een interviewafspraak heb. ‘Kunnen we elkaar een uurtje later spreken? Ik start een uur vroeger op mijn werk, ben nu onderweg en moet dan mijn laptop installeren.’ Natuurlijk kan dat. Een uurtje later kijken we elkaar – leve Zoom! – in de ogen. Die ogen spreken boekdelen. Ze stralen, zoals de ogen van een jonge kunstenares aan het begin van een beloftevolle carrière horen te stralen. Maar in die ogen is ook kwetsbaarheid te lezen. Gebrokenheid zelfs.

“Ik heb een zware tijd achter de rug,” bekent Geens. De twintiger werd de afgelopen jaren geconfronteerd met ellende. Personen in haar nabije omgeving werden ziek. En zij ervoer dat het les volgen op de school van haar dromen – DOCH in Stockholm, nadat ze ook lesvolgde in Fontys Academy of Circus and Performance Art in Tilburg – allerminst een droomervaring was. Ze belandde net op de Zweedse school toen een van de studentes er verkracht werd door een professionele circusartiest. Ook in de eigen klas waren er problemen met grensoverschrijdend gedrag. Er was ook dat voorval met een leerkracht die het nodig vond om, wanneer Geens niet glunderend de klas binnenwandelde, Geens’ mondhoeken met twee vingers op te tillen en ‘Smile!’ te declameren. En dan was er nog het ongeval. Geens werkte jarenlang met dezelfde acrobatiepartner. Op een bepaald moment – Geens maakte een achterwaartse salto – liet die partner haar vallen. Haar rug brak. Ook het vertrouwen in haar partner werd gebroken. Minstens even erg: de school liet na om beide getraumatiseerde leerlingen psychisch te ondersteunen.

Geens maakte in haar laatste jaar aan DOCH een solovoorstelling met haar zus Siebe die aan de Toneelacademie in Maastricht regie studeerde. Die voorstelling heette Fille en porcelaine. “Hieruit is de rest van mijn werk gegroeid, waaronder de eerste voorstelling die ik maakte met mijn nieuwe partner in crime Margot Jansens onder het gezelschap GEDACHTEGANG. Die performance heet Distort the body.” Daarin en in haar eindwerk gaat Geens dieper in op de te grote vanzelfsprekendheid waarmee vrouwen en mannen in genderhokjes worden geduwd. “Waarom gaat men er zowat altijd van uit dat de man de sterke, dragende partner is? Waarom dragen mannen vaak kostuums die hun mannelijkheid accentueren terwijl vrouwen kostuums aan moeten die de vrouwelijke vormen benadrukken? Laat #MeToo bovenal een beweging zijn die ook de circuswereld uitnodigt om met nog meer openheid en respect voor wie iemand is – en de grenzen die iemand stelt – geweldig circus te maken.”

Geens werd na haar afstuderen gecontacteerd door de nieuwe directie van DOCH die, in tegenstelling tot de vorige directie, wel belang hecht aan haar eindwerk en wel inziet dat er iets moet gedaan worden aan de machocultuur onder de vaak mannelijke, witte docenten. “Er was één uitzondering. We kregen er het vak Circus in Society, dat werd gegeven door een veel oudere docent. Hij was leerkracht op een Steinerschool en filosoof. Hij had een zeer grote voorliefde voor jongleren en bracht veel nieuwe inzichten in de jongleerwereld en DOCH staat bekend als een school die innoverende jongleurs vormt. Dat was het enige moment in de week waarop niet de macho’s het hoge woord voerden.”

Dat laatste haalt ook Xenia Bannuscher aan. Deze circusartieste danste zich door haar jeugd in Duitsland, wandelde tijdens een uitje naar Rotterdam langs de gebouwen van de circusopleiding Codarts Circus Arts en wist meteen: dit wordt mijn plek. Ook Bannuscher staat me via Zoom te woord. Ik kijk in een open, vriendelijk gezicht met ogen waaruit veerkracht en ondernemingskracht spreekt. “Natuurlijk maakte ik ook onaangename situaties mee. Maar ik heb hier ervaring mee dankzij mijn dansachtergrond. Werd ik weer eens aangeraakt zonder dat dit gevraagd werd, dan baalde ik, maar het kraakte me niet.” Het zorgde er wel voor dat Bannuscher samen met Yolande Sommer en Roxana K. Arsalan op 16 juni 2021 een Zoomvergadering organiseerde met de niet mis te verstane oproep ‘An alle Feminismus-interessierten Zirkusschaffende: ihr seid gefragt, lest bitte weiter!’ Onderwerp van de vergadering: ‘Nicht perfekt! MeetUp: ein Austausch- und Vernetzungstreffen zu feministischen Perspektiven auf Circus (-Pädagogik, -Training, -Strukturen, – Shows, …)’.

Bannuscher vertelt enthousiast over de vergadering: “Het was een razend interessante vergadering waarin ontzettend veel geventileerd werd. Waarom zouden er geen afspraken kunnen gemaakt worden rond wanneer en hoe mensen aangeraakt worden? Waarom moeten vrouwen altijd vrouwelijke kostuums aan? Waarom kan er niet in alle openheid over de ongemakken van menstrueren gepraat worden?” Bannuscher en co verwerkten alle vergaarde informatie tot het programma van een studiedag in Keulen. Daaruit kan een document ontstaan dat naar verschillende instanties verstuurd zal worden. “Maar, mijn werk is circus maken. Ik vind het superbelangrijk om met dit thema bezig te zijn maar in een meer open wereld zou ik hier helemaal geen tijd aan moeten besteden. Circusopleidingen moeten hier des te meer op focussen. In mijn opleiding kreeg ik slechts drie theoretische vakken: Anatomie, Geschiedenis van het circus en een vak over management. Stuk voor stuk noodzakelijk, maar een vak dat inzoomt op hoe je met je medemensen omgaat, wat openheid is, hoe je mekaars gevoeligheden respecteert, ontbreekt.”

Bannuscher richtte in 2020 Sinking Sideways op met Dries Vanwalle en Raf Pringuet. “Samen spannen we ons in om een sfeer en omgeving te creëren waarin het voor elk van ons veilig is om alles aan te kaarten wat ons dwarszit. We praten hier regelmatig over. Ik wil me veilig voelen in mijn eigen werkruimte. Dat is trouwens een van de redenen waarom ik ervoor koos om met hen een collectief te starten. Zo ben ik eindelijk in de positie om er zelf voor te zorgen wat een veilige omgeving is.”

Majo Cázares is, net als Xenia Bannuscher, een ontzettend gedreven acrobate/danseres – met Latijns-Amerikaanse roots – die met lede ogen aanziet dat de samenleving nog steeds veel systemische gebreken en onderdrukkingen met zich meesleept. “Ik doel op het patriarchale, eurocentrische en blanke suprematistische systeem. Zowel Jakobe, Xenia als ik profiteren overigens van dit systeem. We hebben een lichte huidskleur, we hebben een zeker socio-economisch niveau en we passen binnen de heersende esthetische normen. We hebben het moeilijk, maar vele anderen halen de circuswereld zelfs niet. Dat moet erkend en aangepakt worden.”

Cázares studeerde in 2015 af aan ESAC. “Ik ervoer die school niet als een veilige plek. Ik werd aangenomen met een gewicht van 60 kg – ik weeg nu 50 kg. Tijdens de auditie werd mij verteld dat ik ‘veel geluk’ had dat ik werd aangenomen. In mijn eerste trimester werd me gezegd dat mijn gewicht een probleem zou zijn en dat het mijn technische vooruitgang zou beperken. Soortgelijke feedback werd niet gegeven aan mannelijke studenten die evenmin een perfect slank lichaam hadden. De school stelde voor een voedingsdeskundige te raadplegen, maar de nodige psychologische ondersteuning ontbrak. Daar sta je dan. Als jonge vrouw. Met een lichaam dat niet goed genoeg wordt bevonden, met familie en vrienden die aan de andere kant van de wereld wonen. De psychologische ondersteuning ontbrak overigens voor iedereen. Ik was een van de velen die geen adequate ondersteuning kreeg.”

Cázares’ hoofdcoach stelde voor een zogeheten ‘vetverbrandende’ short te dragen tijdens de lessen. “Dat ding reikt van de borst tot net boven de knieën. Hij liet me na elke les ook tien minuten ter plaatse rennen, in aanwezigheid van de rest van de klas. En hij kneep in mijn buikvet en vroeg: ‘Wel, wat is dit?’ Maar mijn belangrijkste kritiek is wellicht dat we worden toegelaten via audities. Dat is hét excuus om ons nadien niet ten volle te ondersteunen als leerlingen.”

Sinds haar afstuderen is Cázares als freelancer aan de slag, werkt ze voor verschillende cabarets en richtte ze Naga Collective op. Ze hoopt met haar werk bij te dragen aan “een inclusievere en meer diverse, verdraagzame wereld die de institutionele vooroordelen en waardesystemen in de kunst blootlegt en een antwoord zoekt op de vraag waarom de Belgische en Europese kunstsectoren onze demografie niet weerspiegelen.”

Enkele circusscholen aan het woord

Op welke manier trachten de grootste circusscholen in ons land – École de Cirque de Bruxelles (ECBRU) en Ecole Supérieure des Arts du Cirque (ESAC) – én de grootste circusopleidingen in Nederland – Codarts Circus Arts en Fontys Academy of Circus and Performance Art (verbonden aan Fontys Hogescholen) – dit gedrag in te perken én een veilige omgeving te creëren waarin dit gedrag door slachtoffers kan aangekaart worden?

ECBRU laat via mail, ondertekend door Charline Six, weten dat de school momenteel hard werkt aan de oprichting van een groep vertrouwenspersonen.

Anna Beentjes, hoofd Codarts Circus Arts en als vicepresident verbonden aan het managementteam van FEDEC, licht toe hoe er momenteel binnen FEDEC overwogen wordt om toolboxen samen te stellen die elke circusopleiding kan begeleiden in het voeren van gesprekken met slachtoffers en daders van mogelijk grensoverschrijdend gedrag. Evengoed zou FEDEC met die toolboxen methodes willen aanreiken om de circuslessen zo veilig en respectvol mogelijk voor elke deelnemer te maken. Over die toolboxen wijdt ook Isabel Joly (FEDEC) uit: “Die toolboxen zouden worden samengesteld door verenigingen die gespecialiseerd zijn in het aanpakken en bestrijden van misbruik.”

Beentjes legt verder omstandig uit hoe Codarts Hogeschool voor de Kunsten, waarvan Circus Arts deel uitmaakt, er alles aan doet om een veilige schoolomgeving voor studenten en docenten te creëren. Sinds 2016 is er een ‘code of conduct’ die tot doel heeft om elke vorm van grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar te maken. Er is ook een Student life Program. Daarnaast is er ook het door alle Nederlandse kunstscholen ondertekende ‘Statement Sociale Veiligheid in het Kunstonderwijs’. “Studenten zijn sensitiever en durven ook, terecht, vragen om uitleg wanneer een docent hen onverwacht aanraakt of een bepaalde oefening voorstelt,” aldus Beentjes.

Naast de verschillende gedragscodes denkt Beentjes ook na over enkele concrete ingrepen zoals het aanpassen van de deuren. “In elke deur van elke ruimte binnen de muziekafdeling van Codarts zit nu een glasraam zodat er altijd iemand kan binnenkijken.” Voorts zijn er vertrouwenspersonen binnen en buiten de opleiding. Aan het begin van het schooljaar vindt telkens een kennismaking plaats tussen de vertrouwenspersonen en de studenten. Beentjes waardeert het ook ten zeerste wanneer studenten haar in vertrouwen nemen.

Op dit punt verschilt ze iets van mening met John Van Riemsdijk. Hij leidt de Fontys Academy of Circus and Performance Art. Hij stelt vast dat de meeste studenten zich bij voorkeur wenden tot de vertrouwenspersonen binnen de school en vindt dit ook een goede zaak omdat beide vertrouwenspersonen de nodige ervaring opbouwden – onder meer in de topsportwereld – om dergelijke vertrouwelijke gesprekken te voeren en indien nodig actie te ondernemen.

Van Riemsdijks opleiding maakt onderdeel uit van de Fontys Hogescholen en houdt rekening met vier verschillende gedragscodes: ‘Fontys Internal Rules of Conduct’, ‘Code of behaviour Fontys School Of Fine Performing Arts’, het statement ‘Sociale Veiligheid in het Kunstonderwijs’ en ‘House Rules’ van Fontys Academy of Circus and Performance Art zelf. “Heel concreet is er bijvoorbeeld met docenten en gastdocenten de afspraak dat er aan het begin van een les steeds afgesproken wordt welke oefeningen worden gedaan, dat er steeds gevraagd wordt of de docent een student mag aanraken en dat er steeds aangekondigd wordt wanneer en waarom er alsnog een extra oefening wordt gegeven,” licht van Riemsdijk toe.

Zowel Beentjes als Van Riemsdijk geven aan dat er vrije ruimte is die ingevuld kan worden door vakken / lezingen die zich, op verzoek van de studenten, op dit thema toespitsen. Op de vraag of er in de circuswereld ruimte is voor en nood aan een intimiteitscoach zoals dit ook op filmsets steeds gebruikelijker is, antwoorden beide dat dit een piste is die ze met interesse willen bekijken.

Ze beamen dat de vrijheid van de kunstenaar primeert, maar dat zij als directie waken over de veiligheid en de inclusiviteit van hun schoolomgeving, met respect voor ieders eigenheid en waardigheid. Zo liet de dans- en muziekafdeling van Codarts al enkele leerlingen met een beperking toe en Beentjes beklemtoont dat wanneer een zeer getalenteerde kandidaat met een beperking zich aandient, dit zeker zal besproken worden met, onder meer, de examencommissie. Ook Van Riemsdijk vindt het alleen maar een intrigerend idee om na te denken over, bijvoorbeeld, het toelaten en trainen van een jongleur met een ontbrekende arm. Beide zijn er zich ook van bewust dat hun scholen en de circusgemeenschap een te witte gemeenschap is die nog veel meer moet inzetten op het werven van én rekening houden met (aspirant-)circuskunstenaars van andere culturele origines. Dat bijsturen zien ze evengoed als onderdeel van hun takenpakket.

ESAC-directeur Reynaldo Rampersad wilde Circusmagazine graag te woord staan. Helaas maakten agendaperikelen dat moeilijk. Ook zijn school wil met het thema aan de slag gaan en leren uit wat er mogelijk misliep in het verleden.

Mogelijk kan de Brusselse onderzoekster Rosa Matthis een welgekomen denkpartner zijn van de scholen. Matthis is de auteur van het onderzoek waaraan Isabel Joly refereerde. Matthis’ onderzoek draagt de de roerige titel WE PROTECT ANIMALS WELL. Een van Matthis respondenten merkte op dat ‘If we want to talk about the beauty of the circus world: it would be truer if we clearly prevented violence. We protect animals well.’ Matthis erkent de oprechte maar cynische ondertoon en roept de circuswereld op in te zetten op verandering en verbetering zodat die ene respondent geen reden tot cynisme meer heeft.

De rol van Circuscentrum

Als Vlaams steunpunt voor Circuskunsten vindt Circuscentrum het belangrijk om niet weg te kijken. De publicatie van dit artikel in Circusmagazine is een belangrijke stap om het onderwerp aan te kaarten en bespreekbaar te maken, maar er is meer nodig. Directeur Noemi De Clercq licht toe. “We willen als steunpunt een duidelijk signaal geven en onze verantwoordelijkheid hierin opnemen.” Aangezien er in Vlaanderen zelf geen circushogeschool is, trekken circusartiesten voor hun professionele opleiding de grens over en het is uiteraard belangrijk dat ze ook daar in een veilige omgeving terecht komen. “Daarom is het belangrijk om de krachten te bundelen op internationaal vlak. We zijn dan ook blij dat FEDEC zich engageert om vanuit het netwerk van circushogescholen de problemen die er zijn te benomen én samen met de scholen te werken aan duurzame oplossingen.”

“Het is opvallend dat de internationale circussector een van de eerste sectoren was die in 2012 een ‘Charter on Ethics and Deontology’ opmaakte rond de relatie tussen docent en student. Maar is duidelijk nog werk aan de winkel. Het pedagogisch project van sommige scholen ligt niet meer volledig in lijn met bepaalde maatschappelijke evoluties en moet aangescherpt worden. Er is nood aan een duidelijk en transparant beleid om de fysieke, sociale en mentale veiligheid van studenten én docenten te garanderen. Studenten moeten weten bij wie ze terecht kunnen wanneer hun grenzen niet gerespecteerd worden.”

Naast een beleid en dialoog, is het vooral ook belangrijk dat scholen ingrijpen wanneer er misbruik is. Anders ondergraven instituten hun eigen geloofwaardigheid en is het moeilijk om tot een structurele omslag te komen. Het is duidelijk dat de huidige generatie artiesten in opleiding – niet enkel in de circussector, maar ook in de sport- en kunstensector – bepaalde gebruiken en gedrag niet meer tolereren. Getuigenissen zetten druk op systemen die zichzelf in stand houden omdat ze voortbouwen op het verleden. Onderschat vooral niet dat het moed vraagt om hiermee naar buiten te komen, want er is ook hier sprake van een machtsrelatie: docenten en directies bepalen mee de kansen van jonge artiesten om een carrière uit te bouwen.

Dit laatste aspect is minder van tel in de circusateliers. Maar ook daar bepaalt de context hoe kinderen en jongeren zich ontwikkelen en voelen. Circussentrum heeft vorig jaaar samen met de 8 grootste circusateliers een veiligheidstraject opgestart (gefinancierd met middelen van VIVO) om een integraal veiligheidskader uit te werken dat daarna ook verder kan uitgerold worden in de rest van de circussector. De focus ligt in eerste instantie op het garanderen van de fysieke veiligheid van de deelnemers – want daar was ook een grote nood aan. Maar ook mentale en emotionele veiligheid komen aan bod.

“Laten we hopen dat de aandacht die er vandaag op verschillende plekken is, zal zorgen voor een duidelijke kentering en meer zorg voor elkaar,” besluit De Clercq, “we engageren ons mee om het gesprek hierover aan te gaan en de nodige tools en vorming te ontwikkelen.”

Over superhelden en superspieren

Tot slot. Het laatste woord is voor Jakobe Geens, de artieste die ook als eerste het woord kreeg en me tijdens de researchperiode hard trof omdat ze haar trauma als brandmotor voor haar werk en leven gebruikt. “Weet je, circusmensen zien er met hun onwaarschijnlijk afgetrainde lijven uit als echte superhelden. Macho’s. Zo gedragen ze zich ook vaak. Maar het is tijd dat die superhelden inzien dat er veel meer is om aandacht aan te besteden dan het trainen van die spieren. Die spieren moeten gezond zijn, dat klopt. Maar zonder een gezond hoofd kunnen die spieren niet presteren.”

Na ons gesprek die zaterdagochtend in november begon Geens aan haar weekendjob. Het is geen job in een studio om er allerlei acrobatieën uit te voeren, maar een job bij een vrouw met een beperking. Geens helpt als sociaal werkster mensen met een beperking in het leven van hun leven. “Ja, dat is een verrijking. In mijn nieuwe voorstelling Bloot – die in oktober 2022 in première gaat – wil ik het vrouwelijke lichaam in de publieke ruimte in de kijker zetten. Ik sta als vrouw op het podium, en bekijk de dingen vanuit mijn/ons perspectief. Ik ga geen verhaal claimen dat niet het mijne is, maar wil wel een zo open mogelijke kijk op de dingen meegeven.” Ze zwijgt en voegt eraan toe: “Zowel een superheldenlichaam, een getraumatiseerd lichaam als een lichaam met een beperking moet welkom zijn op een podium. Circus is voor mij nog steeds een vrije wereld waar alles mogelijk is. Laat #MeToo een breekijzer zijn om nog meer vrijheden mogelijk te maken: vrijheid om zelf aan te geven wanneer je partner moet stoppen, de vrijheid om ook met een beperking een circusartiest te kunnen zijn, de vrijheid om zonder schaamte te bekennen dat je je minder goed voelt. Zonder dat twee vingers je mondhoeken omhoog duwen. Want dat toont net een gebrek aan openheid om een gesprek te voeren met iemand.”

Tijd voor cardiotraining in de circuspiste. Niet de fysieke maar de emotionele versie.

Het onderzoek: We Protect Animals Well

Rosa Matthis bevroeg vorig academiejaar, met de hulp en medewerking van FEDEC, alle Europese professionele opleidingen over hun ervaringen met grensoverschrijdend gedrag, hoe dergelijk gedrag mogelijk veroorzaakt werd en hoe de circusorganisaties daarop reageren. Haar onderzoek heet ‘We Protect Animals Well’ – een cynische sneer naar de vaststelling dat dieren beter behandeld worden dan (vrouwelijke) artiesten in het circus.

De enquêtering verliep volstrekt anoniem. Indien gewenst, konden respondenten Matthis na het invullen van de enquête ook live te woord staan. Ook de informatie uit die interviews werd anoniem gebruikt. Haar masterthesis is een indrukwekkend helder, nergens verbloemend en degelijk theoretisch onderbouwd document waar de sector alleen maar bijzonder blij mee kan zijn.

Matthis wil in de eerste plaats misbruik in circusscholen onderzoeken en in kaart brengen hoe de schooldirecteuren op de hoogte zijn van dit misbruik, passende maatregelen treffen en welke preventieve maatregelen er genomen worden.

Matthis formuleert drie onderzoeksvragen:

1. Wordt grensoverschrijdend gedrag gezien als een actueel probleem binnen circusscholen?
2. Welke mentaliteit maakt misbruik in circusscholen mogelijk?
3. Welke maatregelen / tools kunnen nuttig zijn om misbruik aan te pakken?

Op de eerste onderzoeksvraag is het antwoord glashelder. ‘Geen enkele school die deelnam aan het onderzoek weigert nog te erkennen dat grensoverschrijdend gedrag wel degelijk een probleem is dat aanwezig is en steeds dient aangepakt te worden.’

Als antwoord op de tweede onderzoeksvraag stipt Matthis aan dat circus, net als sport, niet alleen kampt met bepaalde tradities, maar ook met prestatiedrang. Ze betoogt dat de circussector in een gewijzigde culturele actualiteit beter moet omgaan met wat als gevoelig, beledigend en grensoverschrijdend beschouwd wordt. Men moet verandering durven toelaten zonder te vrezen voor de authenticiteit van de circusdiscipline.

Haar antwoord op de derde vraag laat geen twijfel toe: ook al spannen scholen zich in om de nodige procedures uit te werken en afspraken te volgen, er heerst nog te veel blindheid over de structurele discriminatie op elk niveau. Circusopleidingen moeten veel meer gebruik maken van kennis uit andere sectoren. Bovendien is het ook hoognodig om te werken aan inclusie zodat het personeel en de studenten de huidige diversiteit binnen de samenleving weerspiegelen. Want, zo concludeert Matthis, hoe gebrekkiger de representatie van verschillende groepen, hoe groter de kans op grensoverschrijdend gedrag.

>> Oprecht veel dank aan iedereen die meewerkte aan / meedacht met dit artikel.
>> Wie na het lezen van dit artikel behoefte heeft om (anoniem) te getuigen over grensoverschrijdend gedrag in de circus(scholen)wereld, kan dit in strikte discretie doen bij de Genderkamer van de Vlaamse Ombudsdienst of bij Engagement. vlaamseombudsdienst.be en engagementarts.be
>> Het ‘FEDEC statement on abusive conducts in circus schools’ is terug te vinden op www.fedec.eu
>> Het volledige statement van #BalanceTonCirque is op deze site na te lezen: https://academia.hypotheses.org/32711
>> Wie graag het onderzoek van Rosa Matthis wil lezen, kan terecht op http://liu.diva-portal.org/smash/record.jsf?pid=diva2:1575308

Auteur: Els Van Steenberghe
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #69 (december 2021)