>> Dit artikel verscheen in CircusMagazine #36 (september 2013). Voor overname: contacteer maarten[at]circuscentrum.be.
>> Auteur: Tuur Devens
“Vier het feest van de kerkwijding in de parochiekerk: geen kat komt daar naar toe. Maar hou de misviering op de kermis, op de botsauto’s. Dan is er veel volk.” Aan het woord is de foor- en circuspastoor van Vlaanderen. U leest het goed: een pastoor voor mensen zonder vaste verblijfplaats. Pater Kristiaan Van der Linden is al 84 jaar, maar rijdt nog altijd van het ene circus naar de andere foor, om als een echte herder mensen bij te staan en op te vangen. Hij is er voor dopen, huwelijken, begrafenissen en speciale feestmissen. Daarnaast is hij nog aalmoezenier van twee scoutsgroepen (“die houden me jong!”). Een boeiend gesprek met een prachtig man.
“De kermis is in de middeleeuwen ontstaan ter gelegenheid van de inwijding van een nieuwe kerk. De bisschop was er, er was veel volk. Dus waren er ook onmiddellijk heel alerte, vinnige mensen die voor al dat volk enkele circusnummers brachten of plezierige trucs uithaalden. Mensen die de mensen amuseerden of ze het een of ander aanboden en verkochten. De kermis was geboren! En elk jaar kwamen ze terug om die kerkwijding te vieren… en hun kost te verdienen. Zo was het ook in Tervuren. De pastoor had in de archieven ontdekt dat er bij de inwijding van de kerk in 1388 circusnummers en allerlei attracties waren. Kunnen we dat niet eens overdoen, had hij mij gevraagd. Ik stelde voor die mis op de foor te houden, rond de botsauto’s. En er was veel volk! Prachtig weer was het, de foormensen deden de lezingen, daarna mochten de kinderen een half uur gratis op de botsauto’s, en waren er smoutebollen. Je kunt niet beter hebben, hè? In Oudenburg hebben we ooit de eerste communie laten doen in de botsauto’s. Met gepaste teksten en liedjes.” Er volgen heel wat gelijkaardige anekdotes en verhalen.
Johannes van het jaar
Het verhaal over het ontstaan van de kermis sluit perfect aan bij dat van de invoering van het theater in de kerk in de tweede helft van de middeleeuwen. Men wilde de gelovigen niet alleen vroomheid bijbrengen, maar ook wat amusement om de saaiheid te doorbreken. Zo werd op Pasen de paastrope gespeeld. De priester in een wit kleed stelde de engel voor die de Maria’s (gespeeld door koorknapen) dan vroeg: “Wie zoekt gij?” om nadien vast te kunnen stellen dat Jezus was verrezen. Als toemaatje was er nog een hardloopwedstrijdje rond de kerk door twee mannen. Inzet was de Johannes van het jaar zijn. Apostel Johannes was immers sneller bij het graf van Christus dan de oudere Petrus.
Zou na dit tafereeltje een kermis geopend zijn? En zou dat toen even veel sensatie hebben gebracht als de kermisattractie nu? Het doet natuurlijk ook denken aan de beatmissen van de jaren 60 van vorige eeuw. Rock-’n-rollbandjes speelden Blowing in the wind van Bob Dylan in de kerk.
Dat alles was (en is) ter lering en ook wel ter vermaak en toch ook om het volk te motiveren tot diepere geloofsbeleving. Nu, dat is met de mensen van de foor en de circussen geen punt, verzekert pater Kristiaan me. Zij geloven veel sterker dan gesettelde Vlamingen. “Maar het mag toch ook aangenaam en plezierig zijn, nietwaar?”
Uit het gebed tot Lieve Vrouw, Patrones van Foor en Circus: Maak er mij nog méér bewust van dat ik als Foorreiziger en Circusartiest uitverkoren ben om vreugde, en blijdschap, en zeker ‘n gezond amusement te brengen aan kinderen en jongeren, aan eenzame mensen, en zelfs aan grote mensen.
Toffe jungle
Pater Kristiaan behoort tot de orde van de Kapucijners. Zij vonden in1868 dat mensen die geen vast adres hadden ook een herder, een pastoor moesten hebben. Circusmensen, foorkramers, zigeuners, rondtrekkende leurders, schippers, … “Hier in Antwerpen was er pater Celestien Van Wervitz die zich het lot van die mensen aantrok. In de winter zaten die mensen te verhongeren en te verkommeren, rond de oude forten, in het slijk en de rommel. Hij zorgde ervoor dat er in elk Vlaams kapucijnenklooster zo’n pater werd aangesteld. Later volgden nog Wallonië, Duitsland, Nederland, Frankrijk, … en ook andere orden. Die aangestelde pater was verantwoordelijk voor de groep mensen in de regio rond het klooster.”
“En zo ben ik begonnen in 1959 in Herentals. Twee jaar eerder was ik als pas gewijde priester in Herentals aangekomen. Ik wilde missionaris worden in Pakistan. Maar men ontdekte dat ik tbc had, en het duurde twee jaar voor ik genezen was. Mijn plek in Pakistan was toen al ingenomen door iemand anders. Toen kreeg ik per brief het bericht dat ik moest instaan voor kermismensen, zigeuners, woonwagenbewoners, circus. Dat was voor mij een echt toffe jungle zoals ik die ook in Pakistan zou hebben aangetroffen. Ik heb met veel plezier die job ter harte genomen. Eerst met de fiets rond Herentals, dan acht jaar met een zware motor. De Zuiderkempen kwamen erbij, Limburg, Leuven, Brabant, Brussel, een paar jaar later Oost-Vlaanderen, de Walen, in ’66 West-Vlaanderen, heel België dus. Maar nu doe ik alleen nog Vlaanderen, Brussel en Zeeland. En alles met de auto. Ik zit, zo heeft de orde dat bijgehouden, aan mijn dertiende auto, en ik heb blijkbaar al bijna drie miljoen kilometers afgelegd!”
Pater Kristiaan gaat vooral vóór in vieringen rond rites de passage, en zijn circus’schaapjes’ zijn vooral die van het klassieke familiecircus in Vlaanderen: Circus Rose-Marie Malter, het Wiener Circus, Magic Circus, Circus Pauwels, … “Ik heb mijn eigen doopgerief altijd bij me.” De kindjes van Circus Ronaldo zijn door hem gedoopt. En bij Rose-Marie Malter de jongste dochter toen ze hun tent in Antwerpen hadden staan. “De dopeling was al een paar jaar oud, en moest ook een circusdoop ondergaan. Dat wil zeggen achter op de rijdende motor met de papa kunsten maken. De moeder en de grootmoeder vonden dat maar niets! Maar ja, het hoort erbij. En de kleine vond het absoluut tof!”
Overvolle agenda
Er zijn begrafenissen, trouwerijen. “Bij al die vieringen leeft de kermis- en circuswereld mee. Bij begrafenissen rouwt de grote gemeenschap oprecht mee.” Daarnaast zijn er ook eerste en plechtige communies. “Ik mag ook vormen. Het vormsel mocht eigenlijk alleen door de bisschop toegediend worden, maar sinds 1981 mogen wij dat ook bij mensen onderweg.” Dat alles vraagt veel tijd en veel op en neer reizen: “Een keer om voor te bereiden, en dan voor de dienst. Ik wil dat toch allemaal heel ernstig, menselijk en persoonlijk doen, ik wil niet zomaar een papiertje aframmelen.”
Pater Kristiaan laat me zijn overvolle agenda zien, en ook teksten en gebeden die foorjongeren zelf hebben gemaakt. Jongeren die in hun vormsel zelf kiezen om christen te zijn. “Christelijke geloften om niet te ‘schuppen‘ (stelen), niet te liegen, niet te pesten, mensen niet uit te lachen, maar wel om mensen te helpen, naar mensen met problemen te luisteren, iemand te helpen die dat niet durft te vragen. Onze kermisjeugd wil echt goed zijn!”
En dan zijn er ook nog kerkelijke feestdagen. “Kerstavond begint om negen uur voor de kermis- en circusmensen in Oud-Turnhout, om half elf bij de scouts in Lille, om twaalf uur bij de scouts in Herentals. En op Kerstdag zelf al jaren in Circus Rose-Marie Malter in Antwerpen of Gent… Ik rijd wat af!” lacht de pater.
“Ik ben een pastoor zonder kerk en zonder kerkfabriek. Ik heb een parochie zonder adres. Vroeger hadden sommige mensen het er moeilijk mee, als ik in het doopregister geen adres vermeldde van de parochie. Maar die mensen hadden geen adres. Die hadden hoogstens een Postbus. Zeker toen ik begon waren dat zelfstandigen die nergens bij aangesloten waren en geen handelsregister hadden. Nu hebben we allemaal een adres, en onze jongeren hebben de nodige attesten behaald om hun beroep verder te zetten en rond te trekken.”
Paus aait leeuw
Om de vier jaar is er, sinds 1964, in Rome een congres voor alle aalmoezeniers (pastores), samen met afgevaardigden uit de circus- en kermiswereld. “Het is een echte steun en hulp om kenniservaring met de mensen uit de verschillende landen uit te wisselen. Sinds een tiental jaren komen we daarbij ook samen met de pastores van de anders-christenen (katholiek, evangelisch, orthodox, calvinist, lutheraan, …). En de verstandhouding onder die verschillende christenen is zeer, zeer goed. Dat is vooral interessant voor de circussen, want daar moeten heel veel ‘anders-gelovigen’ met elkaar samenwerken. We begrijpen elkaar allemaal.”
“Afgelopen december waren we in Rome met een tienduizend circus-, kermis- en amusementsmensen samen. In het Vaticaan hebben we urenlang de ene circusattractie na de andere meegemaakt. En ‘s anderendaags stond in elf verschillende kranten dezelfde foto van paus Benedictus die een jong leeuwtje aait! De paus drukte zijn bezorgdheid uit over het feit dat er momenteel 12 miljoen migrantes (ontheemden) rondlopen in Europa. Zijn boodschap naar ons was dan ook: zorg dat al die mensen, en ook die christenen en anders-christenen, zich door jullie welkom voelen. Dat proberen we dus.”
En nog steeds met een aanstekelijk enthousiasme. Er zitten bij pater Kristiaan nog maar enkele witte haren onder zijn kapiteinspet, maar “geen één denkt aan rust!”