Frans De Vos en zijn circusbanieren

Vier circusbanieren, façadedoeken van Vlaamse makelij uit het begin van de twintigste eeuw, zijn bewaard in de collectie van The John & Mable Ringling Museum of Art in Sarasota, Florida. Ze zijn uniek in hun soort: geen andere circusbanieren zijn zo goed bewaard. Zeven jaar lang investeerde het Ringling Museum in hun restauratie en momenteel zijn er twee voor het eerst opnieuw te zien in ons land. De maker, Frans De Vos, blijkt zowel kunstenaar als circusdirecteur te zijn geweest.

©OKV – Openbaar Kunstbezit Vlaanderen
©OKV – Openbaar Kunstbezit Vlaanderen

Van foortheater tot circus

Frans De Vos (1880-1936) werd geboren in Gent. Zijn vader Charles was aanvankelijk huisschilder, maar ruilde dit beroep tussen 1882 en 1890 geleidelijk in om, samen met zijn oudste zoon Jan, een reizend theater te beginnen. Op dorpskermissen bracht de hele familie een mengeling van theater, variété en circus. Frans De Vos groeide in dit milieu op. Na het overlijden van vader Charles, zetten zijn kinderen het ‘foortheater’ verder, dat rond de eeuwwisseling zou uitgroeien tot een volwaardig circus. Rond diezelfde periode nam Frans De Vos het directeurschap op zich. Er bestaan archieven en affiches met melding van ‘Cirque F. De Vos’. Hij had bovendien zelf nummers als acrobaat en dresseerde paarden. Tussen 1901 en 1906 leidde hij het bescheiden familiecircus. Daarna stopte het, maar meerdere familieleden bleven nog een kermis- of circusbestaan leiden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vluchtte De Vos, samen met zijn dochter Jeanne, naar Nederland. Hij verbleef eerst in Tilburg en in Sint-Jansteen, waarna hij in het dorpje Graauw terechtkwam. Daar heeft hij een blijvende reputatie dankzij zijn muurschilderingen in de kerk, waar hij tussen 1916 en 1918 aan werkte. De kerk is inmiddels ontwijd en kent een onzekere toekomst. De schilderingen zijn aan restauratie toe, maar het is nog maar de vraag of ze bewaard zullen worden.

Sporen van zijn werk

Vader De Vos zou zijn zoon Frans aangespoord hebben om veearts te worden, maar hij koos voor een kunstenaarsbestaan. Of hij een academische kunstopleiding volgde, is nergens terug te vinden. In de relatief weinig werken die van hem bewaard zijn, zien we veel verschillende types en genres: van een graflegging, over een dorpsgezicht tot een militair slagveld. In zijn thuisdorp Balegem is een aantal werken van zijn hand bewaard. In de Sint-Martinuskerk daar creëerde hij het altaarstuk Sint-Martinus met Lazarus.

Na zijn terugkeer naar Balegem na de oorlog was De Vos betrokken bij het toneelleven. In feestzaal/café Ganzenhof in Balegem bevinden zich negen werken op paneel, Italiaans aandoende scènes uit 1926. In 1929 werd ‘toneelvereniging De Vos’ opgericht, wellicht door Frans en zijn zoon Marino. Frans stond in voor het creëren van decors, maar hij was ook grimeur en acteur. In toneelzaal De Kring hangen nog twee van De Vos’ schilderijen van acteurs. Ook enkele theaterdecors zijn terug te vinden op foto’s van de jaren 1970-80. Ze werden toen dus nog gebruikt, in combinatie met hedendaagse elementen. In Oosterzele zijn muurschilderingen teruggevonden, ongedateerd (wel gesigneerd FR. DE VOS SCHILDER BALEGEM). Een viertal schilderijen van De Vos bevindt zich in de collectie van Gilda Neeve in Graauw. Ten slotte is ook een aantal werken in het bezit van zijn nazaten.

Frans De Vos schilderde ook circusfaçades: doeken die aan de buitenkant van het circusdecor werden opgehangen om volk te lokken en spektakel te beloven. In 1919, nadat hij zich terug in Balegem had gevestigd, hernam hij het bedenken en schilderen van circusfaçades voor onder meer circussen Minnaert, Demuynck, Semay, Tondeurs en Libot. Hij schilderde niet alleen: hij creëerde ook gehele decors en had daarbij enkele mensen in dienst.

Circusexpert, collectioneur en auteur André De Poorter bewaart een anekdote van bij circus Semay. “Men verwachtte er Frans De Vos met een nieuw geschilderde façade. Er moest spoed gemaakt worden dat alles klaar was om direct de nieuwe voorgevel te kunnen plaatsen en directeur Semay zei: ‘Allé, allé, De Vos komt!’ En de uitdrukking is gebleven. Als er later iets met spoed moest gebeuren, zegde men: Allé, allé, De Vos komt!”

©OKV – Openbaar Kunstbezit Vlaanderen
©OKV – Openbaar Kunstbezit Vlaanderen

In glorie hersteld

In de collectie van het John & Mable Ringling Museum in Sarasota, Florida (VS) bevinden zich vier grote banieren, linnen doeken met olieverf beschilderd door Frans De Vos. Het Ringling Museum dateert de banieren rond de eeuwwissel, ca. 1900. André De Poorter bezit enkele foto’s die aantonen dat deze vier doeken gebruikt werden door circus Minnaert, en situeert hun ontstaan eerder rond 1925-1930. Hij bezit ook foto’s van een oudere reeks façadedoeken van De Vos voor toen nog Theater Minnaert en panelen, een volledig beschilderde en gebeeldhouwde façade voor circus Demuynck.

“Deze specifieke doeken zijn uiterlijk tot 1952 in gebruik geweest,” vertelt hij. “In 1959 stopte circus Minnaert definitief. De façadedoeken werden aangekocht door José Dugardein, een verzamelaar uit Oudenaarde. Hij had thuis een circusmuseum met zijn gigantische collectie, maar liet er vrij weinig mensen binnen. Daar heb ik de banieren nog zien hangen.” Volgens De Poorter had Dugardein mogelijk een koper voor de banieren in Duitsland, maar hij weet niet zeker of de verkoop gesloten is. Het blijkt haast onmogelijk te achterhalen welke weg de doeken aflegden van ons land naar de Verenigde Staten en hoe ze in het bezit raakten van Howard Tibbals, een beeldhouwer en verzamelaar van circusgerelateerde objecten. Hij kocht de doeken bij het veilinghuis Bonhams in 1998 en schonk ze in 2005 aan het Ringling Museum.

Twee van de doeken zijn gesigneerd. Op één ervan staat in de rechterbovenhoek te lezen: FR. DE VOS BALEGEM BY GENT. Ook op andere werken is zijn signatuur in hoofdletters heel herkenbaar. Op de twee doeken die volgens foto’s het dichtst bij de ingang van het circus hingen, zien we een veelheid aan personages: acrobaten in verschillende gekleurde pakjes, clowns, een slangenmens. Op het doek met acrobaten in gele pakjes staat een clown, een domme august, vanop een afstandje te kijken. Op het vierde doek staan twee acrobaten op fietsen centraal (ze balanceren op één wiel, de ene met clownsschmink). Boven hen zweeft een andere performer ondersteboven door de lucht, mid-act. Dat alles speelt zich af tegen een achtergrond die doet denken aan het Italiaanse binnenland. Er is dus een zeker contrast tussen de eerder renaissancistische achtergrond, een verleidelijk landschap, en de voorgrond: een feest van felle kleuren en moderne acts op een podium.

“De doeken tonen een samenvatting van wat er bij het circus te zien was: van koorddansers tot contortionisten. Acts die niet zoveel verschillen van wat je vandaag in het circus ziet,” zegt Deborah Walk, toen curator van het Ringling Museum, in een interview in 2015. “Ze dienen een gelijkaardige functie als posters zoals we die vandaag kennen, met dat belangrijke verschil dat ze uniek zijn. Deze banieren zijn bovendien mooie getuigen van hun eigen tijd: in de stijl zie je al een aankondiging van de moderne kunst.”

Dit soort banieren, dat dus bij elke nieuwe voorstelling uitgerold en terug opgerold werd, werd vaak decennialang gebruikt, tot ze volledig versleten waren. “Toen we de doeken uitrolden, waren ze in vreselijke staat,” vertelt Barbara Ramsay, voormalig hoofd conservatie van het Ringling Museum, in een nieuwsbericht uit 2015, vlak na de restauratie. “Er waren verschillende scheuren in de doeken en veel herstelde scheuren met aangenaaide lapjes of lijm. Uiteraard waren ze heel vuil. De verf op zich was in goede staat; we moesten vooral werken aan het oppervlaktevuil en de slechte staat van het linnen.” Aan het oppoetsen van het oppervlak ging een lange periode van analyses en research vooraf. De doeken werden in verschillende fasen opgekuist, alle niet-originele toevoegingen en herstellingen werden verwijderd. Tegelijk wilde het museum bewust minieme gebruikssporen en slijtage bewaren. Zo werd ook hun ouderdom en gebruik niet ontkend.

In mei 2022 opende in Namen de tentoonstelling The Circus We Are. Curator Joanna De Vos, achterkleindochter van Frans De Vos, raakte geïnspireerd door haar familiegeschiedenis en de bewaarde banieren van haar overgrootvader. Sinds haar ontstaan een tweetal eeuwen geleden, is het circus een bron van verwondering en inspiratie, ook voor kunstenaars. In de tentoonstelling op vier verschillende locaties, gaan hedendaagse kunstwerken in dialoog met moderne, negentiende-eeuwse en oude kunst rond de thema’s van het circus, reizende theaters, clowns en straatartiesten. Het circus wordt er ook behandeld als metafoor: voor het dagelijkse leven, voor politieke strubbelingen, voor kunst. De façadedoeken van Frans De Vos hangen in Le Delta, maar de tentoonstelling loopt ook verder in Musée Félicien Rops, Musée des Arts Anciens en Belgian Gallery.

Auteur: Tamara Beheydt // © OKV – Openbaar Kunstbezit Vlaanderen
Dit artikel verscheen in Circusmagazine #71 (juni 2022)