– Julie Descamps –
De circushogescholen ESAC, ACaPA en Codarts zijn samen goed voor 35 kersverse circusartiesten. Dezelfde artiesten die hopelijk binnen vijf jaar het circuslandschap kleuren met hun kritische blik over wat circus anno 2020 kan zijn. De toekomst ziet er met zoveel artiesten rooskleurig uit. Circus is hot en het zal alleen maar warmer worden. Niet?
Het is 14 uur, ik zit buiten in een slordige 26 graden met een glaasje rosé en zelfgemaakte, pittige guacamole. Enkele druppels tabasco zijn een must voor een evenwichtig recept. Ik ben gevraagd om de afstudeerders en de circushogescholen te onderwerpen aan mijn kritische blik. Ja, ik weet het, ik heb vijf zinnen geleden ook al ‘kritische blik’ gebruikt, maar ik ben geen journalist. Ik ben Julie Descamps die schrijft, kijkt en reageert vanuit haar buikgevoel.
Ziet de toekomst van het circus er rooskleurig uit? Zijn die 35 afgestudeerden circusmakers? Krijgen we in 2020 iets te zien waarvan ik nu zelfs geen idee heb wat dat zal zijn? Of krijgen we de zoveelste brave circusact te zien van zeven minuten (ideaal voor de Cirque Composés en Duitse cabarets) met een schoon kostuumpje en een sterke technische uitvoering, maar met een artistieke visie die zo dun is dat zelfs de meest getalenteerde koorddanser ze niet durft over te steken. Ik weet het niet. Ik stel alleen maar vast dat ik bij de laatste lichting van bovengenoemde circushogescholen weinig makers aan het werk zag. Ik mis een persoonlijke artistieke visie, artiesten met ballen aan hun lijf, artiesten die hun middelvinger opsteken en fuck off zeggen tegen de regels van de ‘perfecte’ act. Uiteraard kan je niet verwachten dat artiesten die net afstuderen direct een voorstelling maken waarvan iedereen steil achterover valt. Nee, laat ze eerst nog maar wat ploeteren zonder ze te veel te pamperen. Geef ze een kookpot, een vuur en wat basisingrediënten, maar laat ze zelf hun maaltijd maken.
ZUURSTOFTEKORT
Misschien kan ik de titel van dit schrijven beter aanpassen: circushogescholen van de toekomst… da’s zo jaren ’90. Ligt het aan de studenten, aan de hogescholen of beïnvloeden ze elkaar? Als ik bepaalde acts van afstudeerders zie, dan denk ik ‘Komaan, ge zijt 22 jaar, is dát nu echt wat ge wilt maken? Of is het wat de school wilt dat ge maakt?’ Deze vraag kwam vooral naar voor toen ik de laatste EXIT van ESAC (Brussel) zag. Met alle respect voor het vaste docententeam, maar er is duidelijk een zuurstoftekort. Dezelfde ingrediënten die telkens op dezelfde wijze worden klaargemaakt, dat gaat al vlug vervelen. De laatste jaren zie ik bij de EXIT’s meer en meer de signatuur van de docenten doorschemeren in de acts. De studenten zijn marionetten die vasthangen aan de touwtjes van hun manipulators. Knip de touwtjes door en ze zijn verloren.
Studenten moeten gestimuleerd worden om op zoek te gaan naar een oeuil extérieur dat hen triggert om vanuit een ander perspectief te werken. Nu spelen ze te vaak op safe en laten ze zich begeleiden door docenten die hen kennen en van wie ze reeds drie jaar les krijgen. Oké, hij of zij kent je en weet wat je als artiest kan, maar vers bloed is onontbeerlijk om je als artiest te ontwikkelen. Als je als student moet kiezen uit een pool van coaches, die op één na allemaal uit docenten van ESAC bestaan, dan weet je het wel: zuurstoftekort.
ACaPA (Tilburg) gaat een beetje dezelfde toer op als ESAC, maar hier zijn het voornamelijk de docenten die beslissen over welke docent met welke student zal werken. De postjes worden intern verdeeld. Als student kan je wel een voorstel doen, maar vaak blijft het dan binnen de Fontysgroep. Alweer een veilige keuze.
Codarts (Rotterdam) heeft rond de afstudeerprojecten een heel ander beleid. Elke student krijgt een budget voor een externe coach, goed voor tien uur coaching. Iedereen gelijk voor de wet, zo heb ik het graag. Indien de student extra coaching wil, dan is dit op eigen kosten. De student krijgt zelf de verantwoordelijkheid voor het vinden van een coach, gedaan met pamperen. In tegenstelling tot bij ESAC is de meerderheid van de coaches hier dan ook extern en dat zie je ook in de afstudeernummers. Deze acts zijn een visitekaartje van de student: dit ben ik en dit wil ik maken. Niet dat daarom alles even vernieuwend of verrassend is, maar je ziet de student en zijn of haar visie op circus. Je voelt dat de school samen met de studenten zoekende is, maar ze zoeken wel met een open vizier.
VERVALDATUM
Als je de betekenis van ‘school’ opzoekt, kom je al snel bij Plato’s academie en een plaats waar welgestelde denkers converseren met elkaar. Converseren, dingen in vraag stellen, nadenken over waar je staat en waar je naartoe wil. Niet dat je alles plat moet redeneren, ik ben zelf eerder een doener dan een denker, maar jezelf in vraag stellen is binnen een circushogeschool toch wel gewenst. Je hebt docenten, dramaturgen, regisseurs en artiesten. Elk met hun eigen kennis, sterktes en zwaktes. Goeie regisseurs zijn daarom nog geen goeie acteurs en goeie docenten zijn niet per se sterke dramaturgen – circusdramaturg is voor mij nu al hét knelpuntberoep van 2015. Elke theatercompagnie heeft zowat zijn eigen dramaturg maar binnen het circusveld is dit vaak nog een onbekend gegeven. Helaas ook binnen de circushogescholen.
De combinatie van gebrek aan dramaturgen, pamperen van studenten en het eerder aangehaalde zuurstoftekort binnen de hogescholen maakt voor mij dat meer en meer laatstejaarsstudenten afstuderen met een magere drang om zelf te gaan creëren. Uiteraard zijn er uitzonderingen, maar waarom kiest de meerderheid voor grote buitenlandse gezelschappen zoals Cirque du Soleil of voor het Duitse cabaretcircuit? Werkzekerheid, ervaring opdoen, … allemaal te begrijpen, maar waar blijven de hogeschoolstudenten die afstuderen als maker? Waar blijven de vernieuwers van het hedendaagse circus? Ze zijn er, maar als ik zie hoeveel nieuwe artiesten er elk jaar afstuderen dan zijn de makers op één hand te tellen.
Eén van mijn collega’s zei ooit over een voorstelling: ‘Het is gelijk ne goeie spaghetti.’ Degelijk, correct klaargemaakt en met een klassieke maar lekkere saus. Natuurlijk eet ik graag een goeie spaghetti, maar geef me dat elke dag en ik begin te zagen. Ik wissel graag eens af met rauwe vis of een funky hamburger. Het kunnen niet allemaal culinaire vernieuwers zijn, maar wat nu vaak wordt voorgeschoteld zijn acts met een vervaldatum waarvan je denkt: mmm, ik leg het terug in de koelafdeling en neem eentje die nog wat langer goed blijft. Jammer.
Ik heb honger en ga nu eten. Smakelijk.
Julie Descamps is medewerker van Circuscentrum. Ze schreef deze bijdrage ten persoonlijken titel. Reageren? Mail naar [email protected]